Les 2 - l'imparfait ou passé composé?
1 / 20
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat weet je nog van de vorige les?
Slide 3 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Mets au passé composé:
« Nous allons au supermarché »
« Nous allons au supermarché »
Slide 4 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Mets à l'imparfait:
« Je fais mes devoirs avec ma copine.»
« Je fais mes devoirs avec ma copine.»
Slide 5 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 6 - Tekstslide
Voorbeeldzin bespreken en uitleggen aan de hand van voorbeeld:
het is aan de gang, terwijl de meneer op 1 specifiek moment een steen wegneemt.
imparfait = activiteit wat aan de gang was
passé composé = activiteit wat gebeurt op een specifiek moment en ook eindigt.
Slide 7 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 8 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
puis
alors
avant
souvent
ensuite
après
toujours
d'habitude
soudain
Slide 9 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 10 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 11 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 12 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 13 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 14 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Oscar-Claude Monet ____ originaire de Paris.
A
était
B
a été
Slide 15 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Mais il ____ toute son enfance en Normandie.
A
passait
B
a passé
Slide 16 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Ses parents l'____ toujours Oscar.
A
appelaient
B
ont appelé
Slide 17 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Enfant, je jeune Oscar ____ l'école.
A
détestait
B
a détesté
Slide 18 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Heureusement, il ____ peindre dès son plus jeune âge.
A
pouvait
B
a pu
Slide 19 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 20 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
