V4 les 16

Nederlands




V4
Les 16
Rosa.Derksen@achterhoekvo.nl
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nederlands




V4
Les 16
Rosa.Derksen@achterhoekvo.nl

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Uitleg
Zelfstandig werken
Toetsbespreking
Afronding

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een samenstelling?
A
Zelfstandig naamwoord + zelfstandig naamwoord
B
Wanneer je van twee woorden een nieuw woord maakt
C
Wanneer je van twee afleidingen een woord maakt
D
Bijvoeglijk naamwoord + zelfstandig naamwoord

Slide 3 - Quizvraag

De meervoudsvorm van lelie is lelies.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Verkleinwoorden eindig je alleen met -je.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Bijvoeglijke naamwoorden schrijf je meestal zo simpel mogelijk:
De aangebrande aardappels.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Uitleg [119]-[122] Samenstellingen, meervouden, verkleinwoorden, bijvoeglijke naamwoorden
Samenstellingen > schrijf je aan elkaar: alineaovergang, sciencefictionroman
  • Schrijf op wat je hoort: huiswerkbegeleiding
  • Moeilijk te lezen? Koppelteken: video-installatie

  • Samenstellingen met een tussen-n: zn op -en (pannenkoek) of zn eindigend met een toonloze e (sjwa) (invalidenparkeerplaats)

  • Samenstellingen zonder tussen-n: eerste deel > geen meervoud (tarwebrood), alleen meervoud op -s en/of -en (scorekaart - groentesoep), eerste deel werkwoord/versterkend woord (huilebalk - beresterk), niet goed herkenbaar (ruggespraak), persoon/zaak waar er maar één van is (maneschijn)

  • Samenstellingen met tussen-s: schrijf een -s- wanneer je hem hoort (vissersboot, ook: vissersschuit) 

Slide 7 - Tekstslide

Uitleg [119]-[122] Samenstellingen, meervouden, verkleinwoorden, bijvoeglijke naamwoorden
  • Meervoudsvormen van zn
  • Eindigt op -en of -s

  • Soms voeg je een apostrof toe (collega - collega's)
  • Soms voeg je een trema toe (lelie - leliën)
  • Soms dubbel meervoud op -s en -en (gedachte - gedachten/gedachtes)
  • Woorden alleen in enkelvoud (water; singulare tantum) of meervoud (financiën; plurale tantum)
  • Latijnse vorm (neerlandicus - neerlandici) 
  • Woorden op -(er)ik, -es, -et + onbeklemtoonde slotlettergreep (sjwa) (gemenerik - gemeneriken) > <gumenuhrik>

Slide 8 - Tekstslide

Uitleg [119]-[122] Samenstellingen, meervouden, verkleinwoorden, bijvoeglijke naamwoorden
  • Vormen van verkleinwoorden > -pje, -(e)tje, -kje, -mpje, etc.
  • Verdubbeling bij -a, -é, -o, -u, -i (café - cafeetje)
  • Woorden op medeklinker + -y > apostrof (baby - baby'tje)
  • Lastige spelling (chocola - chocolaatje; koning - koninkje; karbonade - karbonaadje)

Slide 9 - Tekstslide

Uitleg [119]-[122] Samenstellingen, meervouden, verkleinwoorden, bijvoeglijke naamwoorden
Bijvoeglijk naamwoord > zegt iets over zelfstandig naamwoord
Schrijf je altijd zo kort mogelijk: de aangebrande aardappels

  • Soms wel verdubbelen medeklinker, i.v.m. uitspraak (geredde skiër)
  • Voltooid deelwoord op -en (gezouten scholfilet)
  • Stoffen (zijden das)
  • Moderne bn > geen uitgang (nylon jas)
  • Bn en zn aaneengeschreven (betonnen vloer - betonvloer)

Slide 10 - Tekstslide

Zelfstandig werken

Maken 5, 6 en 7 van Spelling en Interpunctie Blok 4 Taalverzorging

Wil je meer verdieping? Maak dan Plusopdracht 8

Slide 11 - Tekstslide

Toetsbespreking
Tijdens het bespreken > geen vragen stellen
Heb je een vraag of een foutje ontdekt? Zet er een kruisje voor
Makkelijke vragen > ga ik snel doorheen 

Slide 12 - Tekstslide


Welk onderdeel bleek tijdens de toets moeilijker dan verwacht?

Slide 13 - Open vraag

Van welk onderdeel dacht je van te voren dat het moeilijk zou zijn?

Slide 14 - Open vraag

Wat kun je de volgende keer anders doen?

Slide 15 - Open vraag

Afronding
Huiswerk: maken  5, 6 en 7 (of: Plusopdracht 8) van Blok 4 Taalverzorging

Morgen geen les i.v.m. mentorentraining

Lesdoelen:
- Aan het einde van de les weet je hoe je samenstellingen, meervouden, verkleinwoorden en bijvoeglijke naamwoorden schrijft.

Slide 16 - Tekstslide