Starke Verben

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Heute: Dienstag den 6. April
Was werden wir machen: 
- Lernbox 1 bis 6 wiederholen
- Redemittel 2 wiederholen
- Grammatik F besprechen

Slide 2 - Tekstslide

Was bedeutet das Wort "sparsam"

Slide 3 - Woordweb

Was bedeutet das Wort "die Sachen"

Slide 4 - Woordweb

Übersetze das Wort "de bikini" auf Deutsch

Slide 5 - Woordweb

Was bedeutet das Wort "die Lust"

Slide 6 - Woordweb

Was bedeutet das Wort "der Würfel"

Slide 7 - Woordweb

Übersetze das Wort "de peer" auf Deutsch

Slide 8 - Woordweb

Slide 9 - Tekstslide

Welk stappenplan gebruiken we om de naamval te bepalen?

Slide 10 - Open vraag

Welke voorzetsels horen er bij de eerste en vierde naamval?

Slide 11 - Open vraag

Schrijf de lidwoorden (der&ein) van de eerste naamval mannelijk, vrouwelijk, onzijdig en meervoud op:

Slide 12 - Open vraag

Schrijf de lidwoorden (der&ein) van de vierde naamval mannelijk, vrouwelijk, onzijdig en meervoud op:

Slide 13 - Open vraag

De derde naamval 
Naast de 1e en 4e naamval hebben we ook nog een derde naamval: 

m
v
o
mv
dem/einem
der/einer
dem/einem
den/keinen Kindern

Slide 14 - Tekstslide

de derde naamval
Voorzetsels: aus, bei, mit, nach, seit, von, zu

Stappenplan naamval bepaling: 
1. voorzetsels 
2. Hij/hem-regel:
Hij = onderwerp = eerste naamval 
Hem = lijdend voorwerp = vierde naamval
aan/voor hem = meewerkend voorwerp = derde naamval

Slide 15 - Tekstslide

de derde naamval
Let op!
Tot de der-Gruppe horen ook: dies-, jen-, jed-, manch-, solch-, welch-, all-
Tot de ein-Gruppe horen ook: mein-, dien-, sein-, ihr-, unser-, euer-, kein-, ihr-, Ihr-

Slide 16 - Tekstslide

Die Hausaufgaben

Für Donnerstag den 8. April:
Grammatik A bis F lernen
Lernbox 1 bis 6 lernen
Redemittel 2 lernen 
Ihr macht Donnerstag eine Übungsprüfung

Maken: 61, 62, 63, 69, 70

Slide 17 - Tekstslide