oefenen met re/de/venir

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

wat betekent venir?

Slide 2 - Woordweb

met welk werkwoord worden re/de/venir in de passé composé vervoegd?
A
avoir
B
être

Slide 3 - Quizvraag

Je suis devenu
A
ik ben geworden
B
Ik ben gekomen
C
ik ben teruggekomen

Slide 4 - Quizvraag

Men zal worden
A
on deviendrait
B
on deviendra
C
on devenira

Slide 5 - Quizvraag

U kwam terug
A
vous revenirez
B
vous reviendrez
C
vous reveniez

Slide 6 - Quizvraag

Vertaal : Wij komen terug

Slide 7 - Open vraag

tegenwoordige tijd van venir
A
je viens -tu viens - il vient -nous venons- vous venez- ils viennent
B
je viens -tu vient - il vient -nous venons- vous venez- ils viennent
C
je viens -tu viens - il vient -nous vienons- vous vienez- ils viennent

Slide 8 - Quizvraag

elle est devenue
A
zij is geworden
B
zij is gekomen

Slide 9 - Quizvraag

elle devenait
A
zij zal worden
B
zij werd
C
zij wordt

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Link