Alexander de Grote en verder..

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

politieke ontwikkeling 5e en 4e eeuw

Einde Atheense Democratie: 

1. Athene nam steeds meer de leiding in de  Delisch-Attische Zeebond (rood)
2. Sparta  was leider van de Peloponnesische Bond (blauw)
3. Peleponnesische oorlog tussen Sparta en Athene. 
4. Athene verliest de oorlog.
5. Philips van Macedonie verslaat in 338 v. Chr. de Griekse steden; hij wordt 'hegemon'  (alleenheerser).

34 v Chr. 

Alexander wordt koning van Macedonië

Griekse stadstaten waren verzwakt

Alexander verovert stadstaten

Alexander verovert ook Perzië

Bouwkunst

Taal 

Geloof 

Nieuwe steden

Hellenisme: "verspreiding van (delen van)de Griekse cultuur door de veroveringen van Alexander de Grote."

Van welke filosoof kreeg Alexander als jongeman les?

1. Sokrates
2. Plato
3. Aristoteles
4. Seneca

Met welke term duiden we Alexanders streven om de wereld te 'vergrieksen'?

Hoe oud was Alexander toen hij koning werd?

1. 15
2. 20
3. 25
4. 30

Uit welk huidig land kwamen de vrouwen van Alexander?

1. Iran
2. India
3. Griekenland
4. Afghanistan

Even kijken waar we staan.. 

Hoe noemen we een regeringsvorm waarin een kleine groep edelen de macht heeft?

1. Oligarchie
2. Aristocratie
3. Democratie
4. Monarchie

Welk deel van de Griekse bevolking had geen zeggenschap in het bestuur Athene?

1. vrije mannen
2. vrouwen
3. slaven
4. vreemdelingen

Welke functionarissen hadden in Egypte veel invloed?

1. priesters
2. schrijvers
3. slaven
4. kooplieden

Welke sporen van prehistorische landbouwers zijn in Nederland gevonden?

1. rotstekeningen
2. vuistbijlen
3. hunebedden
4. dierenhuiden

Doel stellen..

Bedenk wat jij wilt oefenen als het gaat om geschiedenis: vaardigheden oefenen, leren van geschiedenis, ...

We gaan hiermee een half uur aan de slag. 

1. maak een mindmap over de eerste delen van de stof die we behandeld hebben. 

Na 20 minuten: je wisselt jouw mindmap met die van de buurman/vrouw en geeft feedback op het product: wat is goed, wat voor onderdelen missen, etc. 

2. Kies uit de oefentoetsen op p. 37-38 of p.68 tenminste 3 moeilijke opdrachten die je zo goed mogelijk probeert te maken. 

Na 20 minuten: je laat jouw werk nakijken door een buurman/buurvrouw. Die herformuleert het antwoord onder jouw antwoorden. 

Bedenk en noteer voor jezelf..

Wat werkte wel/niet aan deze opdracht voor jou? 

Hoe ga je verder werken aan jouw doelen? 

Wat denk jij bij 'Romeinse Rijk'?

753 tot 509 v. Chr. 

• Etrusken (volk in Italië)

• Rome is een monarchie en wordt bestuurd door een koning   

van 509 tot 27 v. Chr. 

• Rome is een republiek 

• Rome is een aristocratie

De Republiek 

(509 vC-27 vC)

• Rome kreeg een Senaat (volksvergadering) 
• Ieder jaar kozen de Senatoren twee consuls voor de belangrijkste beslissingen
• Consuls hadden vetorecht ( = Ik verbied!)

Patriciërs en plebejers

• Patriciërs (afgeleid van patre, dat 'vader' betekent) waren de rijkste families uit Rome en zaten vaak in de senaat of werden consul.

• Plebejers (de plebs) waren het gewone volk. Zij mochten stemmen in een volksvergadering.

Patriciërs en plebejers (2)

• Vanaf 287 v. Chr. kregen de plebejers evenveel rechten als de patriciërs:

1. Minimaal 1 consul moest nu plebejer zijn!
2. Er werden 10 volkstribunen gekozen door de plebejers (een volkstribuun was een beschermer van het gewone volk).

De opbouw van de Romeinse bestuursfuncties Republiek

Patriciërs  --  Plebejers

Consuls

Senatoren

Volkstribunen

Volksvergadering

Waarom konden sommige Plebejers rijk worden, denk je?