Les 4 "Koningstijd, Republiek, Keizertijd I"

Welkom bij Geschiedenis
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Geschiedenis

Slide 1 - Tekstslide

Programma

1. Huiswerk vergelijken
Het Romeinse Rijk
2. Leerdoelen
3. Imperium Romanum
Koningstijd, Republiek, Keizertijd




Slide 2 - Tekstslide

Waardoor woonden er zoveel
Grieken in Zuid-Italië?

Slide 3 - Woordweb

Rome groeide vanaf ... door veroveringen uit tot een groot rijk.
A
8ste eeuw v. Chr.
B
4e eeuw v. Chr.
C
2e eeuw v. Chr.
D
2e eeuw n. Chr.

Slide 4 - Quizvraag

Vraag
Waarom heb je deze volgorde gekozen?
Oorlog tegen de Grieken in Zuid-Italië
Oorlog tegen de Grieken in Griekenland
Oorlog tegen de Etrusken en andere Italische volken
Oorlog tegen de Carthagers
1
2
3
4

Slide 5 - Sleepvraag

Vragen
Op welke manier hebben de Romeinen slim gebruikgemaakt van hun buren?
Oorzaken voor
de groei van Rome

Slide 6 - Woordweb

Gevolgen van
de groei van Rome

Slide 7 - Woordweb

Waarom is Julius Caesar een goed voorbeeld van een generaal uit de tijd van de grote Romeinse veroveringen?

Slide 8 - Woordweb

Leerdoelen
Dit kan je na deze les:

  • Je kunt aangeven welke drie bestuursvormen het Romeinse Rijk gekend heeft. (R)
  • Je kunt uitleggen waarom Rome een republiek werd in 509 v. Chr. (T1)
  • Je kunt aangeven uit welke twee groepen de Romeinse samenleving bestond. (R)
  • Je kunt uitleggen hoe het Romeinse bestuur werkte. (T1)
  • Je kunt uitleggen waarom Octavianus zijn naam in Augustus veranderde. (T2)





Slide 9 - Tekstslide

Imperium Romanum
750 v. Chr. t/m 500 n. Chr.
3.2 Koningstijd, Republiek, Keizertijd

Slide 10 - Tekstslide

Welke staatsvorm hebben wij in de tijd van Romulus en Remus?
A
Democratie
B
Monarchie
C
Aristocratie
D
Tirannie

Slide 11 - Quizvraag

Nooit meer een koning!
Romeinen verjaagden de Etruskische koning in 509 v. Chr. 
(Monarchie was afgeschaft.)

Nooit mocht één persoon meer zoveel macht krijgen!
Doordoor werd Rome een republiek.





Consuls
Hoogste machthebbers (2)
Elk jaar opnieuw gekozen
Opperbevelhebbers van het leger
Vetorecht = recht om wetsvoorstellen of besluiten tegenhouden
Senaat
Bestond eerst uit 300 leden en vanaf 80 v. Chr. uit 600
Consuls werden na hun ambtstermijn automatisch senatoren.
Advies aan de consuls (bijna altijd opgevolgd)
Schatkist en buitenlandse politiek
Het machtigste bestuursorgaan in de Romeinse Republiek
Waar zijn we?
Leerboek blz. 54

Slide 12 - Tekstslide

Patriciërs en plebejers

Patriciërs = oude adellijke families, machthebbers van Rome (senaat, consuls en andere bestuurders)
Plebejers = rest van het Romeinse volk (nauwelijks politieke invloed)






Volksvergadering
Hier mochten de plebejers stemmen.
Maar: hun stemmen telden minder mee dan die van de patriciërs.

Beslissen over oorlog en vrede
Wetvoorstellen af- en goedkeuren
Verkiezen consuls
Volkstribunen
Bestuurders van de plebejers (10) vanaf de 3e eeuw v. Chr.
Moesten plebejers beschermen en steunen
Vetorecht

Patriciërs konden geen volkstribuun worden, maar hadden toch invloed.
Verandering in de 4e eeuw v. Chr.
Uitbreiding van grondgebied, meer handel
Tussen plebejers ontstonden verschillen in rijkdom.

Minstens één consul moest plebejer zijn!
Eigen bestuurders: volkstribunen

Patriciërs konden geen volkstribuun worden, maar hielden belangrijke priesterfuncties in handen.
Waar zijn we?
Leerboek blz. 54

Slide 13 - Tekstslide

Bestuur van de Romeinse Republiek

Je hebt vandaag over meerdere functies binnen het Romeinse bestuur gehoord. Maak nu een overzicht over het bestuurd van de Romeinse Republiek. (Mindmap)
Belangrijke begrippen: Plebejers / Patriciërs / Volksvergadering / Volkstribunen / Consuls / Senaat
timer
3:00

Slide 14 - Tekstslide

Bestuur van de Romeinse Republiek
Plebejers
Patriciërs
Volksvergadering
Volkstribunen (10)
Consuls (2)
Senaat

Slide 15 - Tekstslide

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 16 - Woordweb

Wat gaan we volgende keer doen?

Imperium Romanum
3.2 Koningtijd, Republiek, Keizertijd II

Slide 17 - Tekstslide