In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Welkom in de les
Vandaag:
terugblik
practicum 4
maken oefenopgave
"speed test"
afsluiten les
H1 - Herhalen
Slide 1 - Tekstslide
Vragen §1.4
Slide 2 - Tekstslide
Terugblik
Slide 3 - Tekstslide
Opgave 87
Slide 4 - Tekstslide
Opgave 90
Slide 5 - Tekstslide
Als je oog niet accommodeert kan ik
A
Dichtbij goed zien
B
Veraf goed zien
Slide 6 - Quizvraag
Wat voor lens heeft een bijziend persoon nodig om een voorwerp scherp te zien?
A
Bolle lens
B
Holle lens
Slide 7 - Quizvraag
Wat voor lens heeft een verziend persoon nodig om een voorwerp scherp te zien?
A
Bolle lens
B
Holle lens
Slide 8 - Quizvraag
Een verziend persoon heeft een te
A
Zwakke lens
B
Sterke lens
Slide 9 - Quizvraag
Wat voor lens heeft een oudziend persoon nodig om een voorwerp scherp te zien?
A
Bolle lens
B
Holle lens
Slide 10 - Quizvraag
Practicum 4 - blz. 67
Slide 11 - Tekstslide
Practicum 4 - blz. 67
voorwerpafstand v (cm)
beeldafstand b (cm)
12
15
18
21
Slide 12 - Tekstslide
Practicum 4 - blz. 67
voorwerpafstand v (cm)
beeldafstand b (cm)
12
60
15
30
18
22,5
21
19
Slide 13 - Tekstslide
Practicum 4 - blz. 67
Slide 14 - Tekstslide
Oefenopdrachten
Maak de oefenopgave 'Construeren'.
timer
15:00
Slide 15 - Tekstslide
'Speed-test'
bedenk 5 proefwerkopgave en schrijf deze op een blaadje met het antwoord erbij; (7 minuten)
loop door de klas en zoek iemand op;
stel aan elkaar de vragen. Is het antwoord goed, geef een compliment. Zo niet, geef dan het goede antwoord;
zoek iemand anders op en stel weer de vragen aan elkaar. (max. 20 minuten)
Slide 16 - Tekstslide
Voorbereiden op een Toets!
Lees de tekst van de paragraaf door;
Maak een lijst van de signaalwoorden/begrippen (blauw gedrukte woorden) met de betekenis;
Lees 'Samengevat'. Snap je het? Prima, zo niet lees de tekst (of een gedeelte) nog eens door en pak je lijst met signaalwoorden erbij totdat je alles begrijpt.
Maak opgaven, misschien ook uit de groene, blauwe - of paarse route;
Kijk je opgaven goed na, weet wat je goed doet en nog niet goed doet.
Lees 'Je kunt nu'. Kun je dat? Prima, zo niet maak nog wat opgaven totdat je alles met ja kunt beantwoorden;