1.3 wereldeconomie

1.3 wereldeconomie
Ontwikkeling van de handelsstromen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

1.3 wereldeconomie
Ontwikkeling van de handelsstromen

Slide 1 - Tekstslide

Handelskolonialisme
tot 1850
voor handel van
- landbouwproducten (plantages)
- mijnbouwproducten (mijnen)

Slide 2 - Tekstslide

Koloniale handelsverhoudingen 
(1500 - 1950)
- Op het ''hoogtepunt'' van het kolonialisme (1914) waren de twee grootste Europese koloniale machten: Groot-Brittannië + Frankrijk.

- Nederland bezat twee grote kolonies: Nederlands-Indië + Suriname.

- De dekolonisatie verliep snel na WO II.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Handelskolonialisme 
(1500 - 1800)
Kenmerken:
- Kolonies leveren grondstoffen en arbeidskrachten (slaven).
- Langs de kusten ontstaan plantages.

Slide 5 - Tekstslide

Industrieel kolonialisme
(1800 - 1950)
Het industrieel kolonialisme (oftewel imperialisme) is de fase waarin Europese moederlanden koloniën stichtten die ze zelf bestuurden, met als doel de aanvoer van grondstoffen veilig te stellen en een afzetmarkt voor hun industriële eindproducten te vormen.

Slide 6 - Tekstslide

Waarom is het handelskolonialisme overgegaan in industrieel kolonialisme?
Door de opkomst van de industrie werd het voor Europese landen belangrijk om:

- verzekerd te zijn van de aanvoer van grondstoffen
en
- een afzetmarkt te hebben voor hun industrieproducten.

Slide 7 - Tekstslide

Wat is daarvan het gevolg geweest?
- Vroegere handelsgebieden werden onderdeel van het moederland. Op tal van terreinen - bestuur, onderwijs, handel en ontwikkeling - verstevigde het moederland haar greep op de kolonie. 

- Door de industrialisatie nam de wereldhandel enorm toe, maar de handelsstromen verliepen steeds meer binnen het koloniale rijk.

Slide 8 - Tekstslide

Einde van een oude relatie
(1950 - 1990)
De afloop van WO II levert twee belangrijke veranderingen op in de wereldorde:
1. Dekolonisatie
2. De wereld wordt opnieuw ingedeeld, er ontstaan drie blokken. Het westerse en het communistische blok, met name de VS en de Sovjet Unie, staan lijnrecht tegenover elkaar.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Vrijhandel verandert de wereld
(na 1990)
Na de ineenstorting van de Sovjet Unie in 1989 wordt de wereldorde opnieuw opgeschud. De vrijemarkteconomie wordt het belangrijkste economische systeem op aarde. Een belangrijk kenmerk daarvan is dat de prijs van goederen en diensten wordt bepaald door de wet van vraag en aanbod.

Slide 11 - Tekstslide

OPDRACHT
Vrijhandel: voor- of nadelig voor een land?
1. Buitenlandse concurrentie
2. Vorming van grote bedrijven
3. Regionale specialisatie
4. Vrij toegang tot de buitenlandse afzetmarkt
5. Goedkopere producten
6. Binnenlandse bedrijven failliet
7. Protectionisme verboden

Slide 12 - Tekstslide

Voordelig

2. Vorming van grote bedrijven
3. Regionale specialisatie
4. Vrij toegang tot de buitenlandse afzetmarkt
5. Goedkopere producten

Waarom?

2. Grote afzetmarkt bereikbaar
3. Land maakt producten waar het goed in is
4. Bedrijf kan internationaal concurreren
5. Consument profiteert

Slide 13 - Tekstslide

Nadelig

1.  Buitenlandse concurrentie
6. Binnenlandse bedrijven failliet
7. Protectionisme verboden

Waarom?

1. Kans op faillissement
6. Buitenlandse concurrentie
7. Geen bescherming eigen bedrijven tegen buitenlandse concurrentie

Slide 14 - Tekstslide

Conclusie
Aandeel in de wereldhandel wordt gestuurd door:
- Politieke ontwikkelingen in de wereld
- Economische ontwikkelingen in landen en in de wereld

Slide 15 - Tekstslide

In welke periode werd de wet van vraag en aanbod geïntroduceerd?
A
Handelskolonialisme
B
Koude Oorlog
C
Vrijemarkteconomie
D
Industrieel kolonialisme

Slide 16 - Quizvraag


Hoe ontstaat economische groei?
A
Door globalisering
B
Door toename van productie
C
Door industrieel kolonialisme
D
Door EPZ's (Export Productie Zones)

Slide 17 - Quizvraag

Wat hoort er bij de periode 1500-1800?
A
Handelskolonialisme
B
Exploitatiekolonie
C
Dekolonisatie
D
Industrieel kolonialisme

Slide 18 - Quizvraag

Welk begrip wordt omschreven:
Landen die na 2000 een snelle economische groei doormaken.
A
WTO
B
Industrieel kolonialisme
C
Triade
D
BRICS-landen

Slide 19 - Quizvraag


Welke periode in de wereldhandel wordt hier afgebeeld?
A
Industrieel kolonialisme
B
Dekolonisatie net na W.O. 2
C
Einde van de Koude Oorlog
D
Vrijhandel

Slide 20 - Quizvraag