LJ1+LJ2 7.4 deel 2

Vak: Mens en Maatschappij
Hoofdstuk: 7.4 deel 2
1.
Lesopening
2. 
Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doel
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1,2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vak: Mens en Maatschappij
Hoofdstuk: 7.4 deel 2
1.
Lesopening
2. 
Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doel
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

1. Lesopening
LJ 1: Pak je boek van M&M en laat deze nog even dicht op je tafel liggen.

LJ 2: Pak je boek van M&M en open deze op blz 115. Lees de theorie goed door. Begin daarna alvast met het maken van de verdiepingsopdrachten op blz. 119. 


Huiswerkcontrole

Slide 2 - Tekstslide

2. Lesdoel + leergebiedoverstijgende doel
Aan het einde van de les:
- begrijp je waarom er in het lage deel van Nederland veel veen en klei is en hoe de duinen zijn gevormd;

- weet je hoe de bewoners van het lage deel van Nederland zich beschermen tegen water.

Leergebiedoverstijgend doel:
Samenwerkend leren:
- Past zijn gedrag aan terechte kritiek van een medeleerling. 
- Onderhandelt en maakt afspraken met anderen in een team om en gemeenschappelijk doel te behalen. Kan het groepsbelang voor het eigen belang zetten.

Slide 3 - Tekstslide

3. Arrangementen + Mini-check
Verdiept arrangement (gemiddeld een 8 of hoger):Jessica
Je maakt opdracht 6 t/m 10 op bladzijde 115 t/m 117.

De rest doet mee met de mini-check!

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een polder?
A
Een stuk land omringd door dijken waarbinnen de waterstand geregeld wordt
B
Een polder is een lager gelegen gebied in hoog Nederland
C
Een polder is een stuk land in zee die soms droog komt te liggen bij eb
D
Een polder is een hoger gelegen stuk land in de omgeving

Slide 5 - Quizvraag

Wat is veen:

A
Brandstof
B
Laag dode plantenresten onder water
C
bladeren die in de winter van de bomen vallen
D
Verschillende soorten planten en dieren

Slide 6 - Quizvraag

Terp
Polder
Dijk

Slide 7 - Sleepvraag

1 Na de ijstijd veranderde het lage westen van Nederland in ___________________.
 
2 Doordat op hoopjes zand gras groeide, ontstonden ___________________ langs de kust.

3 Dode plantenresten op de bodem van plassen, vormden ___________________.

4 Om minder last van overstromingen te hebben, gingen mensen op ___________________ wonen.

5 Ook legden ze ___________________ aan die het water moesten tegenhouden.

moerassen
duinen
veen
terpen
dijken

Slide 8 - Sleepvraag

Wie maakt wat:
Had je de vragen van de mini-check goed -->
dan mag je zonder instructie beginnen aan opdracht 6 t/m 10 op bladzijde 115 t/m 117

De rest doet mee met de instructie. 

Slide 9 - Tekstslide

Nattigheid in Laag-Nederland 
Beschrijf het landschap in het lage westen kort na de ijstijd.
  • nat en moerasachtig
  • bij vloed en bij harde wind spoelde de zee over het land

Wat bleef in dat gebied achter als de zee over het land spoelde?
  • zeeklei

Waardoor werd het zeewater tegengehouden?
  • duinen

Hoe ontstonden duinen?
  • Langs de kust waaide zand op hoopjes, daarop groeide gras en er bleef steeds meer zand liggen.











Slide 10 - Tekstslide

Nattigheid in Laag-Nederland 
Achter de duinen vind je een andere grondsoort, namelijk
  • veen

Hoe ontstond veen?
  • Achter de duinen kwamen meren en plassen. Daarin groeiden planten. Als die afstierven, kwamen de plantenresten (takken, blaadjes) op de bodem van die plassen. Door een tekort aan zuurstof verrotte dit niet. Doordat al die lagen opstapelden, ontstond veen.











Slide 11 - Tekstslide

Bescherming tegen het water 
Wat was het probleem voor mensen die in Laag-Nederland woonden?
  • dat gebied overstroomde steeds

Wat bouwden mensen om droog te kunnen wonen?
  • heuvels, terpen

Wat bouwden ze later langs de kust om droog achter te blijven?
  • dijken










Slide 12 - Tekstslide

Bescherming tegen het water 
De zee bleef klei voor de dijk neerleggen. Zo ontstond nieuw land. Wat deden mensen daarmee?
  • Ze bouwden er een nieuwe dijk omheen en zo kwam er meer land om op te wonen of voor akkerbouw.


Om het regenwater in zo’n omdijkt gebied in zee te lozen, gebruiken mensen
  • vroeger molens en tegenwoordig pompen


Hoe heet het omdijkte gebied waar mensen zelf de waterstand regelen?
  • polder







Slide 13 - Tekstslide

5. Begeleid inoefenen
Had 1 of geen vragen goed bij de mini-check -->
Je maakt samen met de leerkracht opdracht 6 en 9.

Slide 14 - Tekstslide

6. Zelfstandig werken
Je maakt zelfstandig opdracht 6 t/m 10 op bladzijde 115 t/m 117.



Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na.
Daarna maak je de herhalingsopdrachten op blz. 118

timer
1:00

Slide 15 - Tekstslide

1. Lesopening

LJ 2: Doe je boek even dicht en kijk mee in lessonup

Slide 16 - Tekstslide

2. Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
Aan het eind van deze les:
- begrijp je wat de begrippen intensieve landbouw, ecosysteem en biologische landbouw met elkaar te maken hebben;
- kun je uitleggen waarom je ecologische voetafdruk in een circulaire economie kleiner wordt


Leergebied overstijgende doelen:
Samenwerkend leren:
- Past zijn gedrag aan terechte kritiek van een medeleerling. 
- Onderhandelt en maakt afspraken met anderen in een team om en gemeenschappelijk doel te behalen. Kan het groepsbelang voor het eigen belang zetten.

Slide 17 - Tekstslide

3. Arrangementen + Mini-check
Verdiept arrangement (gemiddeld een 8 of hoger):
Niemand 

Iedereen doet mee met de mini-check!

Slide 18 - Tekstslide

Welke afspraak is geen onderdeel van de klimaatwet?
A
De maximumsnelheid op snelwegen wordt niet verder verhoogd.
B
Fabrieken moeten zorgen dat de uitstoot van CO2 afneemt.
C
Huishoudens worden verplicht na 23 uur ’s avonds het licht uit te doen.
D
Openbaar vervoer (bus, trein) wordt gestimuleerd door de prijzen te bevriezen.

Slide 19 - Quizvraag

Wanneer is er sprake van een circulaire economie?
A
Als de grondstoffen van gebruikte producten opnieuw worden gebruikt.
B
Als er in 2050 geen CO2 meer wordt uitgestoten door de industrie.
C
Als huishoudens geen afval meer produceren.
D
Als mensen alleen nog voedsel uit eigen tuin eten.

Slide 20 - Quizvraag

Om het milieu te beschermen verzinnen mensen van alles wat kan helpen. Geef aan of het milieu ermee geholpen is.

Kapot broodrooster repareren in het repair-café.
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quizvraag

Om het milieu te beschermen verzinnen mensen van alles wat kan helpen. Geef aan of het milieu ermee geholpen is.

Met de auto op vakantie in plaats van met de trein.
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quizvraag

Wie maakt wat:
Had je 3/4 vragen goed: dan mag je zonder instructie beginnen aan de opdracht 6 t/m 12 op blz. 115 t/m 117.

De rest doet mee met de instructie. 

Slide 23 - Tekstslide

In evenwicht  
Waarvoor hebben plant, dier en mens elkaar nodig? Voor:
  • voedsel
  • energie
  • lucht
  • bodem


Hoe heet het natuurlijk systeem dat ze samen vormen?
  • Het ecosysteem.









Slide 24 - Tekstslide

In evenwicht 
Intensieve landbouw stoot erg veel stikstof uit en heeft nadelige effecten op het ecosysteem.

Wat is intensieve landbouw?
  • Landbouw met zeer veel dieren of gewassen per hectare. Vaak streven de boeren naar een hoge opbrengst.










Slide 25 - Tekstslide

In evenwicht 
Bij biologische landbouw wordt het ecosysteem minder verstoord.

Wat is biologische landbouw?
  • Een manier van landbouw waarbij geen kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt worden.










Slide 26 - Tekstslide

Denken in cirkels 
Na de ondertekening van het Klimaatakkoord van Parijs heeft Nederland vastgelegd wat we moeten bereiken in eigen land.
Waar is dat vastgelegd?
  • In de Klimaatwet.

Wat wil Nederland bereiken?
  • In 2030 moet ons land 50% minder CO2 uitstoten.
  • In 2050 moet dat 95 procent zijn.

De ecologische voetafdruk van elke Nederlander moet kleiner.



Slide 27 - Tekstslide

Denken in cirkels 
We kunnen de ecologische voet-afdruk kleiner maken door te zorgen voor een circulaire economie.
Wat wordt daarmee bedoeld?
  • Een economie die werkt als een soort kringloop: veel grondstoffen worden hergebruikt en weinig afval blijft over.

Wat zijn andere manieren om de ecologische voetafdruk te verkleinen?
  • Voedsel van eigen bodem eten.
  • Minder spullen kopen.
  • Veel gebruikmaken van tweedehands spullen.




Slide 28 - Tekstslide

5. Begeleid inoefenen
Had 1 of geen vragen goed bij de mini-check -->
Je maakt samen met de leerkracht opdracht 7 en 8.

Slide 29 - Tekstslide

6. Zelfstandig werken
LJ1 - Je maakt zelfstandig opdracht 6 t/m 10 op bladzijde 115 t/m 117
LJ2 - Je maakt nu zelfstandig opdracht 6 t/m 12 op blz. 115 t/m 117



Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na.
LJ1 + LJ2- Daarna maak je de verdiepingsopdrachten op blz. 119.
timer
1:00

Slide 30 - Tekstslide

7. Evaluatie LJ1
Hoe ging de les? Zijn er opdrachten waar je moeite mee had?
Heb je nog ergens vragen over? 

- begrijp je waarom er in het lage deel van Nederland veel veen en klei is en hoe de duinen zijn gevormd?
- weet je hoe de bewoners van het lage deel van Nederland zich beschermen tegen water?

Slide 31 - Tekstslide

7. Evaluatie LJ2
Hoe ging de les? Zijn er opdrachten waar je moeite mee had?
Heb je nog ergens vragen over? 

- begrijp je wat de begrippen intensieve landbouw, ecosysteem en biologische landbouw met elkaar te maken hebben?
- kun je uitleggen waarom je ecologische voetafdruk in een circulaire economie kleiner wordt?

Slide 32 - Tekstslide

Huiswerk & Toetsen
Huiswerk LJ1: 
Woensdag 14 juni
7.4 opdracht 6 t/m 10

Huiswerk LJ2: 
Woensdag 14 juni
7.4 opdracht 6 t/m 12
Toetsen LJ1: 
Donderdag 22 juni
Toets H7

Toetsen LJ2: 
Donderdag 22 juni
Toets H7

Slide 33 - Tekstslide