Les 30 - Vertelperspectief

Vertelperspectief
Les 30
1 / 57
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 57 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Vertelperspectief
Les 30

Slide 1 - Tekstslide

Vertelperspectief
Deze les ga je kennismaken met de laatste bouwsteen van een verhaal: het vertelperspectief. 

Voordat je aan de slag gaat met de oefeningen, ga je de theorie grondig doornemen in de groene kaders (p. 436, p. 437, p. 442, p. 444) en via Lessonup.

  • Groep 2: instructiefilmpjes bekijken via Pelckmans Portaal én theoriekaders doornemen

  • Groep 3: theoriekaders doornemen en slides van Lessonup; als je nog vragen hebt of je begrijpt iets niet kan je zeker de instructiefilmpjes bekijken

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Vertelperspectief
Oefening 2 op p. 435

Lees het fictiefragment op p. 435 en beantwoord de vragen.

Slide 8 - Tekstslide

a. Geef een voorbeeld van iets wat Dorian...

- voelt

Slide 9 - Open vraag

a. Geef een voorbeeld van iets wat Dorian...

- ziet

Slide 10 - Open vraag

a. Geef een voorbeeld van iets wat Dorian...

- denkt

Slide 11 - Open vraag

b. Wie vertelt het verhaal?
A
Dorian zelf
B
een verteller

Slide 12 - Quizvraag

Vertelperspectief
Oefening 3 op p. 435

Lees het fictiefragment op p. 435 en beantwoord de vragen.

Slide 13 - Tekstslide

a. Wie is er aan het woord in het fragment?

Slide 14 - Open vraag

b. Welk effect heeft de vertelstijl op de lezer?

Slide 15 - Open vraag

c. Welke werkwoordstijd gebruikt de schrijver?

Slide 16 - Open vraag

d. Wat is het verband tussen de titel van het boek en het thema?

Slide 17 - Open vraag

e. Hoe sluit het ontwerp van de cover aan bij het thema van het boek?

Slide 18 - Open vraag

f. Wat is er bijzonder aan de vormgeving van de tekst?

Slide 19 - Open vraag

g. Wie vertelt het verhaal?
A
een tweelingzusje
B
een verteller

Slide 20 - Quizvraag

Welk vertelperspectief herken je hier?
A
een belevende ik-verteller
B
een vertellende ik-verteller

Slide 21 - Quizvraag

Vertelperspectief
Theoriekader op p. 436

Neem de theorie nog eens door op p. 436.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Wat is het vertelperspectief?

Slide 24 - Open vraag

Vertelperspectief
Oefening 4 op p. 436

Lees het fictiefragment op p. 436 en beantwoord de vragen.

Slide 25 - Tekstslide

a. Wie vertelt over de gebeurtenissen?

Slide 26 - Open vraag

b. Wat is er met Andre aan de hand?

Slide 27 - Open vraag

c. Wat geven de cursieve (schuingedrukte) zinnen weer?

Slide 28 - Open vraag

d. Welke werkwoordstijd gebruikt de schrijver?

Slide 29 - Open vraag

Welk vertelperspectief herken je hier?
A
een belevende ik-verteller
B
een vertellende ik-verteller

Slide 30 - Quizvraag

Vertelperspectief
Theoriekader op p. 437

Neem de theorie nog eens door op p. 437.

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Vertelperspectief
Oefening 5 op p. 437

Lees de eerste versie van de strip op p. 437-439 en beantwoord de vragen.

Slide 33 - Tekstslide

a. Wie vertelt het verhaal?

Slide 34 - Open vraag

b. Van wie kom je de gedachten en gevoelens te weten?

Slide 35 - Open vraag

c. Op welke manier maakt de illustrator duidelijk wat de gedachten zijn van een personage?

Slide 36 - Open vraag

d. Welke stijlfiguur herken je in de titel van de strip?
A
een alliteratie
B
een hyperbool
C
een metafoor
D
een personificatie

Slide 37 - Quizvraag

e. In welke scène vind je een flashback?

Slide 38 - Open vraag

Welk vertelperspectief herken je hier?
A
een personeel vertelperspectief
B
een alwetend of auctorieel vertelperspectief

Slide 39 - Quizvraag

Vertelperspectief
Oefening 6 op p. 439

Lees de tweede versie van de strip op p. 439-441 en beantwoord de vragen.

Slide 40 - Tekstslide

a. Wie vertelt het verhaal?

Slide 41 - Open vraag

b. Van wie kom je de gedachten en gevoelens te weten?

Slide 42 - Open vraag

c. Van welke achtergrondinformatie is de tweede verteller (tweede versie) wel op de hoogte en de eerste verteller (eerste versie) niet?

Slide 43 - Open vraag

c. Van welke achtergrondinformatie is de tweede verteller (tweede versie) wel op de hoogte en de eerste verteller (eerste versie) niet?

Slide 44 - Open vraag

c. Van welke achtergrondinformatie is de tweede verteller (tweede versie) wel op de hoogte en de eerste verteller (eerste versie) niet?

Slide 45 - Open vraag

d. In welke scène vind je flashbacks?

Slide 46 - Open vraag

e. In welke scène vind je een grote tijdsprong?

Slide 47 - Open vraag

f. Welke verteller lijkt jou het meest geschikt voor een spannend detectiveverhaal?
A
kolonel Geelmans
B
een verteller die alles weet

Slide 48 - Quizvraag

Welk vertelperspectief herken je hier?
A
een personeel vertelperspectief
B
een alwetend of auctorieel vertelperspectief

Slide 49 - Quizvraag

Vertelperspectief
Theoriekader op p. 442

Neem de theorie nog eens door op p. 442.

Slide 50 - Tekstslide

Slide 51 - Tekstslide

Slide 52 - Tekstslide

Vertelperspectief
Oefening 7 op p. 442

Lees de fragmenten op p. 442-443 en beantwoord de vragen.

Slide 53 - Tekstslide

g. Benoem het vertelstandpunt van de fragmenten.

- Hoshiko

Slide 54 - Open vraag

g. Benoem het vertelstandpunt van de fragmenten.

- Ben

Slide 55 - Open vraag

Vertelperspectief
Theoriekader op p. 444

Lees de fragmenten op p. 442-443 en beantwoord de vragen.

Slide 56 - Tekstslide

Slide 57 - Tekstslide