c. Leg uit dat mensen soms allelen bij zich dragen die niet tot uiting komen in het fenotype
Slide 4 - Tekstslide
Opgave 2
Een zwarte hengst paart met een witte homozygote merrie. Vachtkleur wordt geregeld door twee allelen; wit en zwart
De F1 is voor 50% wit en voor 50% zwart.
Wat is het genotype van de man?
Slide 5 - Tekstslide
Opgave 3
Homozygote bloemen zijn rood (KrKr) of wit (KwKw). Er bestaat een intermediair fenotype.
a. Wat is het genotype van dit intermediair fenotype?
b. Hoe ziet dit fenotype er uit?
Slide 6 - Tekstslide
Opgave 4
Voor bloedgroepen zijn er 3 verschillende allelen: IA, IB en i
In een gezin hebben alle vier kinderen een andere bloedgroep. Laat in een kruisingsschema zien wat voor allelen er te vinden zijn in deze kinderen en de ouders.
Slide 7 - Tekstslide
Thema 3 - Genetica
3.1 - Fenotype of genotype
Slide 8 - Tekstslide
Doelen van deze paragraaf
Je kan het verschil tussen fenotype en genotype omschrijven
Je kan uitleggen wat DNA sequentie en genexpressie is
Je kan uitleggen hoe fenotype tot stand komt
Slide 9 - Tekstslide
Fenotype en genotype
Fenotype - waarneembare eigenschappen
Genotype - Informatie voor alle erfelijke eigenschappen
Informatie ligt op chromosomen
Slide 10 - Tekstslide
Chromosomen
Lange, dunne draden
Niet zichtbaar met lichtmicroscoop, alleen bij celdeling (Thema2)
Chromosomen in paren (mens: 23)
Slide 11 - Tekstslide
Chromosomen
Autosomen - 44 (22x2)
(homologe chromosomen = gelijk in lengte en vorm)
geslachtschromosomen - 2 (1x2)
X / Y
Slide 12 - Tekstslide
Genen
Gen - deel van chromosoom dat informatie over een of meer (delen van) eigenschappen bevat
Alle DNA-moleculen in een cel: genoom
Slide 13 - Tekstslide
Genexpressie
DNA-sequentie: stikstofbasen in een gen zijn in een specifieke volgorde gerangschikt.