3.5 + herhaling klas 3AK1

Welkom bij het vak Aardrijkskunde
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij het vak Aardrijkskunde

Slide 1 - Tekstslide

Agenda Woensdag 25 november



  • Korte Terugblik 3.4
  • Start hoofdstuk 3.5
  • Herhaling paragraaf 3.1 t/m 3.5

Slide 2 - Tekstslide


In het bestemmingsplan van de gemeente staat welke bestemming het geld dat ze van de rijksoverheid krijgen,  krijgt.
A
goed
B
fout

Slide 3 - Quizvraag


Het opknappen van verouderde huizen noemen we saneren.
A
goed
B
fout

Slide 4 - Quizvraag


Gemeenten proberen door middel van het armoedebeleid de leefbaarheid te verbeteren.
A
goed
B
fout

Slide 5 - Quizvraag


Verbetering van woningen en de woonomgeving, en de organisatie van projecten om de leefbaarheid te verhogen noem je:  Stedelijke vernieuwing
A
Fout
B
Goed

Slide 6 - Quizvraag


Overal in Nederland wordt gewerkt aan de leefbaarheid van achterstandswijken. Deze wijken noem je: 
A
Villa wijken
B
Aandachtswijken
C
Arme wijken
D
Rijke wijken

Slide 7 - Quizvraag

3.5 Rijke steden, arm platteland

Slide 8 - Tekstslide

Leerdoelen deze les

  • Je kunt uitleggen welke mensen van de landelijke gebieden naar de steden verhuizen en waarom ze dat doen.
  • Je kunt uitleggen welke mensen bij de beroepsbevolking horen.
  • Je kunt uitleggen wat sociaal-economische status is.
  • Je kunt benoemen wat vergrijzing is en waar deze het meest voorkomt in Nederland. 

Slide 9 - Tekstslide

Begrippen
✅ beroepsbevolking 
✅ besteedbaar inkomen
✅ sociaal-economische status
✅ vergrijzing

Slide 10 - Tekstslide

Niet alleen binnen steden 
maar binnen NL is er verschil in welvaart

Slide 11 - Tekstslide

Werk en inkomen
Voor welvaart van de inwoners van een gebied kun je kijken naar het besteedbaar inkomen:

Het inkomen dat overblijft na aftrek van belastingen en premies. 

Slide 12 - Tekstslide

In Nederland hebben verschillen in inkomen veel te maken met werk
Mensen die kunnen en willen werken, horen bij de beroepsbevolking

Beroepsbevolking: Iedereen die werk heeft of werk zoekt.
Is de beroepsbevolking groter dan werk --> werkeloosheid
Werklozen horen ook bij beroepsbevolking.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Waarom trekken veel jongeren vanuit het platteland naar de stad?

Slide 15 - Open vraag

Groeiende steden, leeglopend platteland

  • Hoogopgeleide mensen trekken naar de steden, voor goedbetaald werk en voorzieningen.
  • Voor de laagopgeleiden in de steden is er te weinig werk.
  •  Minder en vaak eenvoudiger werk in de landelijke gebieden: landbouw, industrie, horeca.

Slide 16 - Tekstslide

Veel jongeren vertrekken uit de landelijke gebieden. Het percentage ouderen in deze gebieden wordt hoger: vergrijzing. 

Mensen die achterblijven in landelijke gebieden hebben een lage sociaal-economische status:
Het aanzien dat iemand heeft in de samenleving en dat vooral afhankelijk is van inkomen, opleiding en beroep.
(Kenmerken: lage opleiding, laag inkomen)

Veel jongeren vertrekken uit de landelijke gebieden. Het percentage ouderen (boven de 65 jaar) in deze gebieden wordt hoger: vergrijzing

Mensen die achterblijven in landelijke gebieden hebben een lage sociaal-economische status:
Het aanzien dat iemand heeft in de samenleving en dat vooral afhankelijk is van inkomen, opleiding en beroep.
(Kenmerken: lage opleiding, laag inkomen)

Slide 17 - Tekstslide

Voordelen leven op het platteland

Slide 18 - Woordweb

Nu in de les..
Maak opdrachten 2, 4  en 6 paragraaf 3.5
  •  
timer
20:00000

Slide 19 - Tekstslide

Leerdoelen deze les

  • Je kunt uitleggen welke mensen van de landelijke gebieden naar de steden verhuizen en waarom ze dat doen.
  • Je kunt uitleggen welke mensen bij de beroepsbevolking horen.
  • Je kunt uitleggen wat sociaal-economische status is.
  • Je kunt benoemen wat vergrijzing is en waar deze het meest voorkomt in Nederland. 

Slide 20 - Tekstslide

Herhaling hoofdstuk 3 Arm en rijk in Nederland



3.1  Arm en rijk binnen steden

Slide 21 - Tekstslide

Welke verschillen zijn er tussen arme en rijke wijken In Nederlandse steden?
Eindhoven
Doornakker                                                              De Karpen

Slide 22 - Tekstslide

Welke verschillen zijn er tussen arme en rijke wijken In Nederlandse steden?
Vreschil in wijken, hoog- en laagbouw

Slide 23 - Tekstslide

Welke verschillen zijn er tussen arme en rijke wijken In Nederlandse steden?
Welvaart : genoeg geld hebben voor eerste
levensbehoeftes --> vaak gemeten in geld

Koopwoningen
Huurwoningen

WOZ-Waarde -> Wet Onroerende 
zaakbelasting --> is de geschatte 
marktwaarde van je woning.

Slide 24 - Tekstslide

Welke verschillen zijn er tussen arme en rijke wijken In Nederlandse steden?
Welzijn --> hoe je je voelt
  • Leefbaarheid
  • Bebouwingsdichtheid
  • Groenvoorzieningen
  • Voorzieningen
  • Onderhoud van huizen, voorzieningen
  • Veiligheid en gezondheid
  • Autodichtheid

Slide 25 - Tekstslide

3.2 Veranderingen in oude arbeiderswijken

Slide 26 - Tekstslide

Veranderingen op de arbeidsmarkt
Bewoners arbeiderswijk:
  • mensen met een laag opleidingsniveau --> hoogste vorm van onderwijs die iemand heeft afgemaakt
  • robots en machines nemen hun werk steeds meer over
  • veel mensen raken hun baan kwijt doordat hun soort werk verdwijnt
    => dit heet structurele werkloosheid


Slide 27 - Tekstslide

Slechte leefbaarheid
In wijken met hoge werkloosheid is veel armoede. 
Gevolg = slechte leefbaarheid =>
  • Sociale cohesie/samenhang is slecht. Er is weinig contact onderling, mensen blijven binnen hun eigen groep.
  • sociale onveiligheid is hoog: onderhoud van huis en straat is slecht, hangjongeren, vernielingen -> niemand voelt zich verantwoordelijk.
  • Dit komt doordat er weinig sociale cohesie is.
  • Wie de kans heeft verhuisd naar andere woonwijk

Slide 28 - Tekstslide

Moeizame integratie
Integratie = opnemen van bevolkingsgroepen in de maatschappij

  • Veel gastarbeiders kwamen naar NL om eenvoudig werk te doen. Zij wonen vaak bij elkaar in oude arbeiderswijken. Ze intergeerden niet goed, spraken de Nederlandse taal niet goed genoeg. Ze vinden daardoor moeilijk ander werk.
  • Veel oude arbeiderswijken worden bewoond door mensen met een Niet-Nederlandse achtergrond. 

Slide 29 - Tekstslide

Ongezonde welvaart

  • Laag inkomen -> ongezond voedsel + weinig sporten = overgewicht
  • Slechte leefstijl -> hart- en vaatziekten, suikerziekten = welvaartsziekten
  • Welvaartsziekte -> minder kans op werk -> laag inkomen enzovoort...
  • Deze problemen komen veel voor in achterstandswijken

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Verbetering achterstandswijken
Par. 3.4

Slide 32 - Tekstslide

Hoe pakken gemeenten armoede aan?
Alle plannen van de gemeente -> bestemmingsplan

Wijkverbetering door:
  • Renovatie
  • Sanering




Slide 33 - Tekstslide

Renovatie:  Opknappen van verouderde woningen
Sanering: Het verwijderen van woningen (stadvernieuwing)

Slide 34 - Tekstslide

Hoe kun je een wijk ook aanpakken?
  • Armoedebeleid voeren: Het verminderen van de armoede bij de inwoners

Door: Activiteiten mét mensen organiseren

Samen de problemen oplossen

Slide 35 - Tekstslide

stedelijke vernieuwing

Het verhogen van leefbaarheid in aandachtswijken door verbeteren van woningen en de woonomgeving 

Slide 36 - Tekstslide

Maak nu de zelftoets online
timer
15:00

Slide 37 - Tekstslide