Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Ontleden 3tl/4tl 3e tl
Ontleden (net als in het Nederlands)
Ich
habe
meiner Mutter
eine Zeitung
gekauft
[
onderwerp
] [
meew. vw
] [
lijdend vw
]
1e 3e 4e
1 / 30
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Duits
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 4
In deze les zitten
30 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Ontleden (net als in het Nederlands)
Ich
habe
meiner Mutter
eine Zeitung
gekauft
[
onderwerp
] [
meew. vw
] [
lijdend vw
]
1e 3e 4e
Slide 1 - Tekstslide
Hoe vind je de woordsoorten?
Onderwerp: wie / wat + gezegde
Meewerkend voorwerp: aan / voor wie en weg kunnen laten
Lijdend voorwerp: wie / wat + gezgede + onderwerp
Slide 2 - Tekstslide
Heute
Herhaling ontleden 1e, 3e en 4e naamval
Herhaling voorzetsels 3e naamval
Lernziele dieser Unterrichtsstunde:
1. Je weet hoe je het stappenplan naamvallen moet gebruiken.
2. Je kunt zinnen in het Duits ontleden.
3. Je kent de woorden van de DER-EIN groep
4. Je kent de bezittelijke voornaamwoorden die dezelfde uitgangen hebben als de EIN-groep.
Slide 3 - Tekstslide
Ontleden ja/nee?
Om te bepalen welke naamval je voor een zinsdeel moet gebruiken, kun je enkele stappen zetten:
stap 1: Zoek naar een voorzetsel in het zinsdeel.
stap 2: Als er geen voorzetsel is, ontleed je de zin naar
onderwerp
,
lijdend voorwerp
en
meewerkend voorwerp.
Slide 4 - Tekstslide
welke naamval pas je toe bij het 'onderwerp'?
A
1e
B
4e
C
2e
D
3e
Slide 5 - Quizvraag
welke naamval pas je toe bij het 'meewerkend voorwerp'?
A
1e
B
4e
C
2e
D
3e
Slide 6 - Quizvraag
welke naamval pas je toe bij het 'lijdend voorwerp'?
A
1e
B
4e
C
2e
D
3e
Slide 7 - Quizvraag
Doe altijd hetzelfde!
Staat er een voorzetsel?
Ja --> kies dan meteen de juiste naamval
nee --> ga ontleden en kies op die manier de juiste naamval
Slide 8 - Tekstslide
Kurz üben...
Slide 9 - Tekstslide
Ich habe (u) in der Stadt gesehen.
A
sie
B
Sie
C
ihnen
D
Ihnen
Slide 10 - Quizvraag
Kannst (jij) (mij) dieses Buch mal geben bitte?
A
du/mich
B
er/mir
C
du/mir
D
du/ihm
Slide 11 - Quizvraag
( Zij )......... hat ( het )........gewonnen.
Wat zijn de juiste uitgangen?
A
sie / es
B
sie / das
C
Sie / es
D
Ihr / es
Slide 12 - Quizvraag
Er ist böse.
Welke naamval is "Er"?
A
1e
B
3e
C
4e
D
2e
Slide 13 - Quizvraag
( Hij )......hat ( het ).......( mij )........erzählt.
A
er/es/mich
B
Er/es/mich
C
Er/es/mir
D
Er/es/mein
Slide 14 - Quizvraag
(Hij)........hat (jou)......... in der Pause getroffen.
A
Er/dir
B
Er/mir
C
Er/dich
D
Er/dein
Slide 15 - Quizvraag
(Zij)...... schenkte (mij)...... einen Teddybär.
A
Sie/mich
B
Sie/mir
C
Er/uns
D
Sie/mein
Slide 16 - Quizvraag
Welke naamval?
voorzetsel / ontleden
Ich fahre mit (de) ____________ Straßenbahn.
A
1e (onderwerp)
B
3e meew vw of voorzetsel)
C
4e (lijdend voorwerp of voorzetsel)
D
Geen van de drie
Slide 17 - Quizvraag
Wat is in deze zin het meewerkend voorwerp?
Er schreibt ihr einen Brief
A
ihr
B
Er
C
einen Brief
D
schreibt
Slide 18 - Quizvraag
Wat is in deze zin het onderwerp?
Er schreibt ihnen einen Brief
A
Er
B
ihnen
C
schreibt
D
einen Brief
Slide 19 - Quizvraag
Wat is in deze zin het lijdend voorwerp?
Hast du sie
im Sommercamp kennengelernt?
A
du
B
sie
C
im
D
Hast
Slide 20 - Quizvraag
Ich zeige (jou) .............
den Ausgang.
Slide 21 - Open vraag
Vera hat es (u) .................
gestern gesagt.
Slide 22 - Open vraag
Na klar! Emma auch. Sie war da zusammen mit ihm. Leon hat ihr das Ticket geschenkt.
Schrijf de 3e naamval op. (antw spatie antw)
Slide 23 - Open vraag
Nein, Emma hat mir eine Nachricht geschickt.
Schrijf de 3e naamval op. ( antw spatie antw )
Slide 24 - Open vraag
Aus mir kriegst du nichts heraus. Aber ich glaube, sie hat Schmetterlinge im Bauch.
Schrijf de 3e naamval op. (antw spatie antw )
Slide 25 - Open vraag
Habt (jullie) .........den Film ohne ( haar) ...........
gesehen? ( antw spatie antw )
Slide 26 - Open vraag
Gehst ( jij )........ ohne ( hem )..........zum Sommerfestival? ( antw spatie antw )
Slide 27 - Open vraag
Welke naamval pers vnw? Mein Vater zeigt mir die Eintrittskarte.
Slide 28 - Open vraag
Welke naamval pers vnw? Das Mädchen schickt Ihnen eine lange E-Mail.
Slide 29 - Open vraag
Slide 30 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
3 havo Kapitel 2 5 les DU 4
Oktober 2024
- Les met
26 slides
Duits
Secondary Education
Ontleden klas 4D/E Ooostwende
December 2022
- Les met
26 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 4
3 h Gesundheit DU3 L1
Oktober 2024
- Les met
26 slides
Duits
Secondary Education
3 h Gesundheit DU4 L1
Oktober 2024
- Les met
20 slides
Duits
Secondary Education
klas B3D/E
Maart 2023
- Les met
28 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 3
3 havo Kapitel 2 4 les DU 4
Oktober 2024
- Les met
23 slides
Duits
Secondary Education
persoonlijke voornaamwoorden/voorzetsels 3e naamval
Juni 2020
- Les met
29 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Herhaling grammatica K2
November 2024
- Les met
31 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3