Poëzie - dichtsoorten naar de vorm (o.a. sonnet)

• Literatuur
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 4,5

Poëzie - dichtsoorten naar de vorm (o.a. sonnet)

Vraag 1

Tel de regels van de volgende gedichten in je bundel:

'Werkster' (p. 6)

'Te Middelharnis' (p. 21)

'De moeder de vrouw' (p. 29)

Vraag 2

Wat is het rijmschema van deze drie gedichten?

Hebben alle drie de gedichten hetzelfde rijmschema?

Vraag 3

Hoeveel regels hebben de strofes?

Benoem iedere strofe met de juiste term.

Is de opbouw van elk gedicht hetzelfde?

Vraag 4

Lees de gedichten ieder drie keer door.

Vat de inhoud van elk gedicht samen.

Zie je in die samenvatting een verandering van de inhoud?

Zo ja, noem de regelnummers waartussen de verandering optreedt.

Werkster - Gerrit Achterberg

Vraag 5

Lees het gedicht 'Jonge sla' op p. 24.

Wat valt je op aan de lengte van de regels?

Bevat het gedicht eindrijm / een rijmschema?

Vraag 6

Hier ligt Poot.

Hij is dood.

(H.C. Poot was een dichter.)

Schrijf een paar woorden op waarmee je dit gedicht kunt omschrijven.

Vraag 7

Een eendagsvlieg uit de Vogezen

zat in zijn memoires te lezen..

Hij schrok toen hij zag

‘t is nog maar kort dag.

Een weekdier, dat wil ik graag wezen.

Noteer het rijmschema.

Wat geven de zelfstandige naamwoorden uit r. 1 aan?

Wat is het effect van r. 5?

Vraag 8

Hoeveel regels heeft dit gedicht?

Hoeveel lettergrepen heeft elke regel?

Vraag 9

Wat valt je op aan dit gedicht?