3.5 woorden les 2 - 1KGT

  • Ga rustig zitten
  • Werkboek A en etui (pen/potlood.) op de
     hoek van je tafel.
  • laptop op de hoek van je tafel
3.5 Woorden
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 35 min

Onderdelen in deze les

  • Ga rustig zitten
  • Werkboek A en etui (pen/potlood.) op de
     hoek van je tafel.
  • laptop op de hoek van je tafel
3.5 Woorden

Slide 1 - Tekstslide

  • Hoofdstuk toets maandag 29 januari
      - lezen
      - woorden
      - grammatica
      - spelling
Hoofdstuk 3

Slide 2 - Tekstslide

  • De dief moest in de rechtbank voorkomen.
  • aanwezig zijn
3.5 - Woorden geleerd 
Wat is de betekenis van het onderstreepte woord? 

Slide 3 - Tekstslide

  • Het is echt heel erg moeilijk om dat
     te doen.
  • Extreem
3.5 - Woorden geleerd 
Welk woord hoort bij de onderstreepte betekenis? 

Slide 4 - Tekstslide

  • Ik zorg ervoor dat ik nooit meer een 2 haal voor Nederlands.
  • voorkómen
3.5 - Woorden geleerd 
Welk woord hoort bij de ondertreepte betekenis? 

Slide 5 - Tekstslide

  • Wat is de aanleiding dat je niet bij de
     afspraak was?
  • de reden, de oorzaak
3.5 - Woorden geleerd 
Wat is de betekenis van het onderstreepte woord? 

Slide 6 - Tekstslide

  • Het maakt niet uit wat ik doe, immers ik
     sta toch al voldoende!
  • toch, namelijk
3.5 - Woorden geleerd 
Wat is de betekenis van het onderstreepte woord? 

Slide 7 - Tekstslide

  • vóórkomen
    - voor de deur komen: een taxi laten voorkomen.
    - v
    oor de rechter komen: de zaak komt maandag voor.
    - v
    óór iemand komen: ze kwam honderd meter voor.
    - gebeuren: zoiets komt meer voor.
    aanwezig zijn: komen hier wolven voor?
3.5 - Verschil tussen vóórkomen en voorkómen
  • voorkómen
    - zorgen dat iets niet gebeurt (verhinderen); wij
     voorkomen dat de  dieren de weg op lopen.

Slide 8 - Tekstslide

Moeilijke-woorden wijzer

Slide 9 - Tekstslide

  1. Leg een blaadje over de betekenis van de woorden.
  2. Lees het eerste woord, en bedenk wat het betekent.
  3. Schuif dan je blaadje een stukje naar beneden en kijk of jouw betekenis klopt met de betekenis die er staat.
  4. Klopt jouw betekenis, dan zet je een kruisje in de juiste kolom (ken ik goed - een een beetje - niet)


3.5 Woorden
Hoe leer je woorden?

Slide 10 - Tekstslide

- Oefen de woorden bij Woorden 1 op blz. 159 en
  bij Woorden 2 op blz. 161



Vandaag 3.5 Woorden

Slide 11 - Tekstslide

3.5 Woorden
In deze paragraaf leer je:
  • 25 nieuwe woorden
  • wat tegenstellingen zijn

Slide 12 - Tekstslide

- Bespreken huiswerk opdracht 5 op blz. 223




Vandaag 3.5 Woorden

Slide 13 - Tekstslide

- Oefen de woorden bij Woorden op blz. 221
- Maak opdracht 6, 7, 8, 9 op 224-225
Ga naar Max Talent, oefen daar met de woordentrainer




Vandaag 3.5 Woorden

Slide 14 - Tekstslide

  • Maak opdracht 10 en 11 op blz. 161-162
  • Samen maken opdracht 12 op blz. 162
  • Ga naar Max Talent, oefen daar met de woordentrainer
Vandaag 3.5 Woorden

Slide 15 - Tekstslide