3.5 Woorden les 2 2KGT

  • Pak je leesboek, en ga rustig lezen
  • Werkboek A, Ipad en etui (pen/potlood.) op de hoek van je tafel.
3.5 Woorden
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 35 min

Onderdelen in deze les

  • Pak je leesboek, en ga rustig lezen
  • Werkboek A, Ipad en etui (pen/potlood.) op de hoek van je tafel.
3.5 Woorden

Slide 1 - Tekstslide

  • Hoofdstuk toets dinsdag  30 januari
      - lezen
      - woorden
      - grammatica
      - spelling
Hoofdstuk 3

Slide 2 - Tekstslide

3.5 Woorden
In deze paragraaf leer je:
  • 25 nieuwe woorden
  • wat afleidingen zijn

Slide 3 - Tekstslide

  • Het dansen van mijn klasgenoten werkte
     aanstekelijk.
  • je krijgt vanzelf zin om mee te doen
3.5 - Woorden geleerd 
Wat is de betekenis van het onderstreepte woord? 

Slide 4 - Tekstslide

  • Dat jasje is heel populair, iedereen wil het hebben.
  • gewild
3.5 - Woorden geleerd 
Welk woord hoort bij de onderstreepte betekenis? 

Slide 5 - Tekstslide

  • Het is te mooi om waar te zijn, dat je alles weet zonder te leren. 
  • de illusie
3.5 - Woorden geleerd 
Welk woord hoort bij de ondertreepte betekenis? 

Slide 6 - Tekstslide

  • Het dansen van mijn klasgenoten werkte
     aanstekelijk.
  • je krijgt vanzelf zin om mee te doen
3.5 - Woorden geleerd 
Wat is de betekenis van het onderstreepte woord? 

Slide 7 - Tekstslide

  • Je moet wel een beetje kou kunnen
     verdragen,
    zo koud is het toch nog niet!
  • tegen een stootje kunnen
3.5 - Woorden geleerd 
Welk woord hoort bij de ondertreepte betekenis? 

Slide 8 - Tekstslide


  •  Bespreken opdracht opdracht 9 en 10 blz. 215-216
Huiswerk bespreken

Slide 9 - Tekstslide

In het vorige hoofdstuk leerde je over de achtervoegsels -loos, -achtig, -baar, -je en -es. Door een achtervoegsel verandert het woord. Je noemt dat nieuwe woord een afleiding.

Ook van namen van landen of steden kun je een afleiding maken. Ook deze afleidingen schrijf je met een hoofdletter.
Bijvoorbeeld
Ierland          - de Ierse bedrijven
Rotterdam    - het Rotterdamse festival
Mexico          - een Mexicaans restaurant
3.5 Leertekst afleiding

Slide 10 - Tekstslide

- Maak opdracht 13  blz. 217
- Maak ook opdracht 1 op blz. 225 van de paragraaf
  grammatica

Klaar?
- Ga naar Max Talent, oefen daar met de woordentrainer.


Vandaag 3.5 Woorden

Slide 11 - Tekstslide

  • Hoofdstuk toets dinsdag  30 januari
      - lezen
      - woorden
      - grammatica
      - spelling
Hoofdstuk 3

Slide 12 - Tekstslide

Ga naar Max Talent, oefen daar met de woordentrainer
- Ga naar Max Talent, oefen bij hoofdstuk 3 bij Grammatica,
  Test Jezelf
Voorbereiden voor de toets

Slide 13 - Tekstslide

  1. Leg een blaadje over de betekenis van de woorden.
  2. Lees het eerste woord, en bedenk wat het betekent.
  3. Schuif dan je blaadje een stukje naar beneden en kijk of jouw betekenis klopt met de betekenis die er staat.
  4. Klopt jouw betekenis, dan zet je een kruisje in de juiste kolom (ken ik goed - een een beetje - niet)


3.5 Woorden
Hoe leer je woorden?

Slide 14 - Tekstslide