5.5.2. Longventilatie

Biologie
Mevr. Zwijns (zwn@sgdc.nl)
WELKOM!
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Biologie
Mevr. Zwijns (zwn@sgdc.nl)
WELKOM!

Slide 1 - Tekstslide

Biologen houden zich bezig met de levende natuur.
Een levend wezen noem je een organisme
Mededelingen:

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we deze les doen?
Huiswerk bespreken
Practicum longen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk bespreken
5.5.1 Gaswisseling Opdr. 1,3,5,6,7,10
5.5.2 Longventilatie Opdr 13 t/m 18

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 3 a Deze uitspraak is niet juist. In lucht die wordt uitgeademd, komen nog aerosolen van 0,1 μm en 1 μm voor. 
--> Voor deze kleinere deeltjes is de neerslag geen 100%
 b Deze uitspraak is niet juist. Volgens het diagram slaan de meeste aerosoldeeltjes van 50 μm neer in de neus-keelholte. In de mondholte bevindt zich veel minder slijmvlies en zijn er geen haren waaraan de aerosoldeeltjes blijven kleven. Bij inademing door de
mond zullen er daardoor meer aerosoldeeltjes van 50 μm in de luchtpijp komen.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5 a Aan hemoglobine gebonden: (20 / 20,5) × 100% = 97,6%
 Opgelost in het bloedplasma: (0,5 / 20,5) × 100% = 2,4%
 b Bij een pO2 van 13,3 kPa raakt 100% van de hemoglobine
verzadigd.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6 a Een variërende pO2 van de buitenlucht heeft geen grote gevolgen voor de zuurstofopname in de longhaarvaten. Als de pO2 afneemt met bijvoorbeeld 25% (tot 10 kPa), neemt het percentage verzadigde hemoglobine af met minder dan 5%.
 b In weefsel in rust is de pO2 ongeveer 5.3kPa
5.3 kPa heeft O2 gehalte in bloed van 14ml/ 100ml
 bloed komt in weefsel maximaal verzadigd aan: O2 gehalte is 20ml/ 100ml
In de haarvaten van een weefsel in rust wordt door 100 mL bloed (20 – 14 =) 6 mL O2 afgegeven.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 c Bij een steile verzadigingskromme veroorzaakt een kleine verandering in de pO2-waarde in een weefsel een grote verandering in de zuurstofafgifte van het bloed.
Hierdoor vertoont de zuurstofafgifte van het bloed een goede aanpassing aan de activiteit van het weefsel.
 d Als de grafiek naar rechts schuift, is bij eenzelfde pO2 de O2 verzadiging van Hb lager. Dat betekent dat er meer zuurstof wordt afgegeven: bij een hogere temperatuur komen er dan meer zuurstofmoleculen vrij.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7 a Bij een pO2 van 5 kPa en een pCO2 van 5 kPa bevat 100 mL bloed 12 mL O2.
 b Bij een pO2 van 5 kPa en een pCO2 van 2,5 kPa bevat 100 mL bloed 14 mL O2.
 c Het voordeel is dat bij een toenemende activiteit van een weefsel de zuurstofafgifte van het bloed toeneemt.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Basisstof 2: longventilatie
Boek 5, Thema 5: Gaswisseling en uitscheiding

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Interpleurale ruimte
Ruimte tussen borstvlies en longvlies.
Gevuld met vloeistof (plakmiddel en smeermiddel)/ vacuüm
Hierdoor volgen de longen de beweging van de borstkas.


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurd er bij een klaplong?
 Normaal is de druk binnen de long hoger dan de druk in
de ruimte tussen borstvlies en longvlies (zie
afbeelding 18). Als er lucht komt in deze ruimte, wordt
de druk daar gelijk aan de buitenlucht. Het drukverschil
tussen de ruimte binnen de long en de ruimte tussen
borstvlies en longvlies valt weg. Aangezien het
longweefsel elastisch is, zal het longvlies loslaten van
het borstvlies. Daardoor zal het de beweging van
borstkas en middenrif niet meer volgen.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel lucht adem je in en uit: Vitale capaciteit
Vitale capaciteit: de vitale capaciteit is de hoeveelheid lucht die je uitademt na een hele diepe inademing en een krachtige uitademing. 

Bij het bepalen van de vitale capaciteit worden bij de uitademing de buikspieren en de binnenste tussenribspieren gebruikt.


Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Wat?
Practicum opdracht longen in classroom
Hulp nodig?
Steek je vinger op
Klaar?
Lees Th 5 bs 1 Gaswisseling
Aan de slag!
timer
7:00

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LEERDOELEN
5.1
* je kunt delen van het ademhalingsstelsel de functies en kenmerken noemen
* je kunt uitleggen hoe het interne milieu min of meer constant wordt gehouden door de longen
* je kunt de werking van organen voor gaswisseling bij planten beschrijven

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Gaswisseling: alle organismen doen aan gaswisseling 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gaswisseling vind plaats in de longen

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Als er een plek gevuld is, verandert het molecuul van vorm. Daardoor heeft het meer affiniteit om zuurstof te binden.

When hemoglobin has no bound oxygen, nor bound carbon dioxide, it has the unbound conformation (shape). The binding of the first oxygen molecule induces change in the shape of the hemoglobin that increases its ability to bind to the other three oxygen molecules.
In the presence of dissolved carbon dioxide, the pH of the blood changes; this causes another change in the shape of hemoglobin, which increases its ability to bind carbon dioxide and decreases its ability to bind oxygen. With the loss of the first oxygen molecule, and the binding of the first carbon dioxide molecule, yet another change in shape occurs, which further decreases the ability to bind oxygen, and increases the ability to bind carbon dioxide. The oxygen bound to the hemoglobin is released into the blood's plasma and absorbed into the tissues, and the carbon dioxide in the tissues is bound to the hemoglobin.
Gaswisseling, via welk transportproces?

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Diffusie
Diffusie is het proces waarbij opgeloste stoffen in een waterig milieu zich verplaatsen (diffunderen) van een gebied met een hoge concentratie opgeloste stoffen naar een gebied met een lage concentratie opgeloste stoffen.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gaswisseling, via welk transportproces?

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gaswisseling in de longblaasjes
Diffusie wordt veroorzaakt door verschil in zuurstofspanning (pO2) en koolstofdioxidespanning (pCO2)

Oftewel:
Er is een concentratieverschil

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Video

Deze slide heeft geen instructies

en dan nu...
 nog meer action in de taxion!

maak opgave 5 t/m 7
mensen thuis... maak het online!
Hb = hemoglobine
HbO2 = oxyhemoglobine = hemoglobine geladen met zuurstof
zuurstof wil van waar een hoge pO2 is naar waar een lage p02 is

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

afb. 9

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Hoeveel zuurstofmoleculen er vrij komen in een weefsel 
is afhankelijk van de pO in een weefsel 
Hoe hoger de druk (pO2), 
hoe meer zuurstof aan hemoglobine 
gebonden zit

Hoe actiever een cel, hoe lager de pO2
BINAS
TABEL
83D

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Transport van koolstofdioxide (CO2)
In weefsels vindt dissimilatie plaats waarbij O2 wordt verbruikt en CO2 vrij komt. 
1. CO2 diffundeert van het weefsel naar het bloedplasma
2. Vervoer van CO2 gaat op drie manieren:
    - CO2 gebonden aan hemoglobine (23%)
    - Waterstofcarbonaationen (HCO3-) in het bloedplasma (70%)
    - Als CO2 in het bloedplasma (7%)
3. CO2 diffundeert van het bloedplasma naar het vocht in de longblaasjes.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Wat?
Boek 5, thema 5, Basisstof 1: gaswisseling
Lees blz. 60 t/m 68
- Noteer alle moeilijke woorden
- Schrijf een vraag op, waar wil je meer over weten.
Hulp nodig?
schrijf je vraag op
Klaar?
Begin met het maken van de opdrachten
 1,3,5,6,7,10
Aan de slag!
timer
20:00

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LEERDOELEN behaald?
5.1
* je kunt delen van het ademhalingsstelsel de functies en kenmerken noemen
* je kunt uitleggen hoe het interne milieu min of meer constant wordt gehouden door de longen
* je kunt de werking van organen voor gaswisseling bij planten beschrijven

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waardoor kan er snel gaswisseling plaatsvinden in de longen?

A
de wand van de luchtpijp is erg dun
B
er zit een laagje slijm in de longblaasjes
C
Het oppervlak van de longblaasjes is groot
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

longblaasjes
long
bronchi
Luchtpijptakje
luchtpijp

Slide 38 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zuurstof wordt in het bloed vervoerd door het rode eiwit hemoglobine, evenwichtreactie: Hb + O2 <-> HbO2

Naar welke kant verloopt deze reactie in de weefsels en wat verandert als de pH daalt?
A
Naar rechts, gaat sneller bij lagere pH
B
Naar links, gaat sneller bij lagere pH
C
Naar rechts, gaat langzamer bij lagere pH
D
Naar links, gaat langzamer bij lagere pH

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke bloedvaten vindt gaswisseling plaats met cellen?
A
Haarvaten
B
Slagaders
C
Aders
D
Bij allemaal

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de invloed van de een lage pH op deze reactie?

Slide 41 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de invloed van de aanwezigheid van veel CO2 op deze reactie?

Slide 42 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Functies slijmvlies 
(keel en neus)
  1. De ingeademde lucht wordt schoner, doordat stofjes en bacteriën in het slijm plakken. Dit slik je uiteindelijk door. 

  2. De ingeademde lucht wordt opgewarmd. 

  3. De ingeademde lucht wordt vochtig. (waardoor diffusie beter gaat)

  4. Lucht wordt geroken door geurzintuigcellen (bescherming)

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Link

Deze slide heeft geen instructies