Lijdend Voorwerp

1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Doel van deze les:
  • We gaan ontdekken dat een werkwoord ‘rollen uitdeelt’,
      bijvoorbeeld aan het onderwerp en het lijdend voorwerp

  • We gaan leren hoe je een lijdend voorwerp kunt herkennen
     en benoemen

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm?
Iemand bakt 
Iets groeit
Iemand slaapt
Iets verdwijnt
Iemand plukt
Iets mislukt

Slide 3 - Tekstslide

Blaffen: iets of iemand blaft

Slide 4 - Tekstslide

Iets of iemand heeft de hoofdrol!
Oma bakt
De boom groeit
De baby slaapt
Het konijn verdwijnt
Janneke plukt
Het plan mislukt

Slide 5 - Tekstslide

Oma bakt een taart

Slide 6 - Tekstslide

De hoofdrol is voor?
A
oma
B
een taart

Slide 7 - Quizvraag

Janneke plukt een bloem

Slide 8 - Tekstslide

De hoofdrol is voor?
A
Janneke
B
een bloem

Slide 9 - Quizvraag

De verpleger verzorgt de patiënt

Slide 10 - Tekstslide

De hoofdrol is voor?
A
de verpleger
B
de patiënt

Slide 11 - Quizvraag

De boze vrouw slaat de jongen

Slide 12 - Tekstslide

De hoofdrol is voor?
A
de boze vrouw
B
de jongen

Slide 13 - Quizvraag

Weet je het nog?


De eerste rol in de zin
(de hoofdrol) noemen we het onderwerp!

Slide 14 - Tekstslide

Het onderwerp in deze zin is...??

Slide 15 - Tekstslide

Het onderwerp in deze zin is?
A
kabouter Wesley
B
de wekker

Slide 16 - Quizvraag

De tweede rol in de zin!

Slide 17 - Tekstslide

Oma bakt een taart

Slide 18 - Tekstslide

De tweede rol is voor?
A
oma
B
een taart

Slide 19 - Quizvraag

Janneke plukt een bloem

Slide 20 - Tekstslide

De tweede rol is voor?
A
Janneke
B
een bloem

Slide 21 - Quizvraag

De verpleger verzorgt de patiënt

Slide 22 - Tekstslide

De tweede rol is voor?
A
de verpleger
B
de patiënt

Slide 23 - Quizvraag

De boze vrouw slaat de jongen

Slide 24 - Tekstslide

De tweede rol is voor?
A
de boze vrouw
B
de jongen

Slide 25 - Quizvraag

Om te onthouden!

De tweede rol in de zin
noemen we het lijdend voorwerp

Slide 26 - Tekstslide

Iets of iemand heeft de tweede rol!
Oma bakt een taart
Janneke plukt bloemen
De verpleger verzorgt de patiënt
De boze vrouw slaat de jongen

Het werkwoord vraagt om een lijdend voorwerp!

Slide 27 - Tekstslide

Vraagt het werkwoord 'kopen' om een lijdend voorwerp?
JA
NEE

Slide 28 - Poll

Maak een zin met 'kopen'.
Verdeel het maximale aantal rollen!

Slide 29 - Open vraag

Vraagt het werkwoord 'ontwerpen' om een lijdend voorwerp?
JA
NEE

Slide 30 - Poll

Maak een zin met 'ontwerpen'.
Verdeel het maximale aantal rollen!

Slide 31 - Open vraag

Vraagt het werkwoord 'bloeien' om een lijdend voorwerp?
JA
NEE

Slide 32 - Poll

Maak een zin met 'bloeien'.
Verdeel het maximale aantal rollen!

Slide 33 - Open vraag

Vraagt het werkwoord 'lopen' om een lijdend voorwerp?
JA
NEE

Slide 34 - Poll

Maak een zin met 'lopen'.
Verdeel het maximale aantal rollen!

Slide 35 - Open vraag

Het lijdend voorwerp
  • Sommige werkwoorden hebben altijd een lijdend voorwerp
      bij zich, sommige werkwoorden soms en sommige
      werkwoorden nooit.

  • Het lijdend voorwerp komt alleen voor met werkwoorden die    iets doen.

Slide 36 - Tekstslide

Toepassen!

- Maak groepjes van 4
- Maak samen de werkbladen
- 30 minuten!

Slide 37 - Tekstslide

Over welke werkwoorden ontstond discussie?

Slide 38 - Woordweb

Samen nakijken!

Slide 39 - Tekstslide

Hoe verliep de samenwerking?
GOED
VOLDOENDE
ONVOLDOENDE

Slide 40 - Poll

Wat ging er goed?

Slide 41 - Open vraag

Wat kon er beter?

Slide 42 - Open vraag

Slide 43 - Tekstslide