Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
G1A zinsdelen tweede les
1 / 28
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
In deze les zitten
28 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Maar eerst... Maak een foto van de lekkerste snack die in jouw keuken ligt
timer
2:00
Slide 2 - Open vraag
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Het onderwerp
Het onderwerp is de 'hoofdpersoon' van de zin.
Het onderwerp doet, ervaart, beleeft wat er in de zin gebeurt.
Het onderwerp kan een mens zijn (of meerdere), of een ding.
Slide 5 - Tekstslide
Maak een zin met een heel lang onderwerp.
timer
1:00
Slide 6 - Open vraag
Lang onderwerp
De laptop met het kapotte scherm
is vandaag opgehaald.
Gisteren is
de mooie kat van de buren
nog hier gezien.
Slide 7 - Tekstslide
Onderwerpszin
De laptop die kapot is gegaan
, doet het vandaag opeens weer.
De mooie kat die van de buren is
, is hier gisteren nog gezien.
De olifant die door het beekje banjert,
zou zo maar de hoofdrol kunnen spelen in een film van Walt Disney.
Wat is het verschil?
Slide 8 - Tekstslide
De oven waar het brood in gebakken is, is nog steeds warm!
A
'gewoon' lang onderwerp
B
onderwerpszin
Slide 9 - Quizvraag
Het boek met de rode kaft is al twee maanden kwijt.
A
'gewoon' lang onderwerp
B
onderwerpszin
Slide 10 - Quizvraag
De rivier, die in de zomer altijd droog ligt, stroomt nu bijna over.
A
'gewoon' lang onderwerp
B
onderwerpszin
Slide 11 - Quizvraag
Conclusie
Het onderwerp 'doet' iets in de zin
Een onderwerp kan zijn: mens(en), dier(en) of ding(en)
Kijk goed naar de lengte van zinsdelen: soms zijn ze lang
Er bestaan ook onderwerpszinnen
Slide 12 - Tekstslide
Vraag: hoeveel mensen/dingen staan er in de zin?
1
2
3
2. Ik heb vanochtend hard gewerkt.
3. Een beroep als programmeur kon je vroeger niet kiezen.
1. Ze schrijven een brief aan de minister.
Slide 13 - Sleepvraag
Rollen van het werkwoord
1.
Ik
heb vanochtend hard gewerkt.
2.
Een beroep als programmeur
kon
je
vroeger niet kiezen.
3.
Ze
schrijven
een brief
aan de minister
.
Slide 14 - Tekstslide
Het werkwoord is de baas!
Het werkwoord bepaalt of er een lijdend voorwerp in de zin staat of niet.
Het werkwoord deelt rollen uit: ow en lv.
Het werkwoord geeft de actie aan! Het is de regisseur van de zin.
Slide 15 - Tekstslide
iemand (of iets) voert de handeling uit:
rol 1
iemand (of iets) ondergaat de handeling:
rol 2
aan/voor iemand of iets: de derde persoon die een rol speelt:
rol 3
De beroemde acteur Brad Pitt
geeft een kostbare ring
aan zijn vriendin.
De volgorde kan ook anders:
De beroemde acteur Brad Pitt (1) geeft zijn vriendin (3) een kostbare ring (2).
Slide 16 - Tekstslide
Het lijdend voorwerp
heeft de tweede rol in de zin
ondergaat de handeling
kan een persoon, dier of ding zijn
wat/wie + pv + o + wg?
Slide 17 - Tekstslide
Kan bij het werkwoord een lijdend voorwerp staan?
Lijdend voorwerp kan
Lijdend voorwerp kan niet
vangen
lachen
uitlachen
groeien
vragen
skateboarden
Slide 18 - Sleepvraag
Uitdaging: maak een foto van een situatie zónder lijdend voorwerp!
Slide 19 - Open vraag
Let op 1
Het lijdend voorwerp heeft géén voorzetsel!
Ik (rol 1) kook
een pan soep
(rol 2).
Ik (rol 1) kook
in de keuken
(geen rol).
Ik (rol 1) kook
met mijn vader
(geen rol).
Slide 20 - Tekstslide
Ik eet een ijsje.
A
wel een lijdend voorwerp
B
geen lijdend voorwerp
Slide 21 - Quizvraag
Ze gaat naar de bioscoop met haar vriendin.
A
wel een lijdend voorwerp
B
geen lijdend voorwerp
Slide 22 - Quizvraag
Zij drogen zich af na het watergevecht.
A
wel een lijdend voorwerp
B
geen lijdend voorwerp
Slide 23 - Quizvraag
De hond loopt kreupel
A
wel een lijdend voorwerp
B
geen lijdend voorwerp
Slide 24 - Quizvraag
Conclusie
Het werkwoord is de baas en deelt rollen uit.
Minimaal één rol, maximaal drie.
Het lijdend voorwerp is rol 2. Het ondergaat de handeling.
Het lijdend voorwerp begint niet met een voorzetsel.
Slide 25 - Tekstslide
Stelling: ik beheers deze stof goed
A
Ja!
B
Ik snap er niks van!
C
Het begint langzaam terug te komen
D
Ik vind het moeilijk, maar het komt goed
Slide 26 - Quizvraag
Slide 27 - Video
Slide 28 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Online les 16 zinsdelen
Mei 2020
- Les met
24 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Zinsdelen les 3
Mei 2020
- Les met
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Grammatica 2 les 2 - week 20
Mei 2020
- Les met
24 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Het benoemen van de rollen
April 2020
- Les met
30 slides
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
rollen werkwoorden
Mei 2022
- Les met
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Zinsdelen les 4
Mei 2020
- Les met
22 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Zinsdelen les 2
Mei 2020
- Les met
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Neuken
Juni 2024
- Les met
12 slides