grote en middelgrote steden in Nederland




grote en middelgrote steden in Nederland
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 5

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les




grote en middelgrote steden in Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Stadsrechten



Evelyn & Sam

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Drempelwaarde, reikwijdte en verzorgingsgebied

Slide 6 - Tekstslide



Welke uitspraken zijn juist?
A
Een supermarkt heeft een hoge drempelwaarde
B
De drempelwaarde van een tandarts is hoger dan een huisarts
C
In een rijke buurt is de drempelwaarde voor een juwelier lager dan in een arme buurt.
D
Een juwelier heeft altijd een hoge drempelwaarde, ongeacht de buurt.

Slide 7 - Quizvraag



Welke uitspraken zijn juist?
A
Het verzorgingsgebied van steden die even groot zijn, is ook even groot.
B
De omvang van een verzorgings-gebied wordt ook bepaald door de bevolkingsdichtheid van dat gebied.
C
In een kleine plaats komen evenveel hoogwaardige voorzieningen voor dan in een grote plaats.
D
Een stad in een dichtbevolkt gebied heeft een kleiner verzorgingsgebied dan in een dunbevolkt gebied.

Slide 8 - Quizvraag

De reikwijdte van een kapper is verder dan die van een supermarkt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Groningen heeft het grootste verzorgingsgebied van Nederland, die komt door de lage bevolkingsdichtheid in het noorden van Nederland.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Vroeger waren steden relatief klein en vaak goed afgebakend d.m.v. bijvoorbeeld een stadsmuur en gracht.

Slide 11 - Tekstslide

  • Vanaf 1900 groeien de steden heel erg snel.
    Fabrieken openen in de stad, wat veel werk oplevert.  

  • Mensen verhuizen naar arbeiderswijken.
    Deze wijken werden speciaal gebouwd voor werknemers van die fabriek. De groei noemen wij urbanisatie. 

  • Er kwamen steeds meer wijken bij. De stad werd zo groot dat de dorpen eromheen aan vastgroeiden. Dit heet een agglomeratie.

Slide 12 - Tekstslide

  • Vanaf 1960 gaan arbeiders meer geld verdienen.

  • Ze kunnen een auto kopen en een huis met een tuin net buiten de stad. Ze vertrekken uit de drukte van de stad, dit heet suburbanisatie.

  • Voor werk gaan de arbeiders vaak nog naar de stad, zo blijft er contact tussen de stad en de dorpen er omheen. Dit gebied heet een stadsgewest.

Slide 13 - Tekstslide

  • In gebieden waar veel stadsgewesten bij elkaar liggen ontstaat interactie. Ook de stadsgewesten groeien hier steeds meer naar elkaar toe. 

  • Er ontstaat zo één groot stedelijk gebied van meerdere stadsgewesten.

  • Een voorbeeld hiervan is de Randstad.

Slide 14 - Tekstslide

Bekijk maar eens hoe de steden in de Randstad samen een stedelijk netwerk vormen.

Slide 15 - Tekstslide

De Randstad in het westen van Nederland. Hoe noemen we dit gebied ook wel?
A
Agglomeratie
B
Stedelijk gebied
C
Stadsgewest

Slide 16 - Quizvraag