In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
- Korte herhaling les 'ontwikkeling Nederlandse stad'
- Een paar aanvullende bgrippen
nieuwe uitleg over:
- Drempelwaarde, reikwijdte, verzorgingsgebied
Slide 1 - Tekstslide
- Korte herhaling les 'ontwikkeling Nederlandse stad'
- Een paar aanvullende bgrippen
nieuwe uitleg over:
- Drempelwaarde, reikwijdte, verzorgingsgebied
Slide 2 - Tekstslide
Vroeger waren steden relatief klein en vaak goed afgebakend d.m.v. bijvoorbeeld een stadsmuur en gracht.
Slide 3 - Tekstslide
Vanaf 1900 groeien de steden heel erg snel. Fabrieken openen in de stad, wat veel werk oplevert.
Mensen verhuizen naar arbeiderswijken. Deze wijken werden speciaal gebouwd voor werknemers van die fabriek. De groei noemen wij urbanisatie.
Er kwamen steeds meer wijken bij. De stad werd zo groot dat de dorpen eromheen aan vastgroeiden. Dit heet een agglomeratie.
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Vanaf 1960 gaan arbeiders meer geld verdienen.
Ze kunnen een auto kopen en een huis met een tuin net buiten de stad. Ze vertrekken uit de drukte van de stad, dit heet suburbanisatie.
Voor werk gaan de arbeiders vaak nog naar de stad, zo blijft er contact tussen de stad en de dorpen er omheen. Dit gebied heet een stadsgewest.
Slide 6 - Tekstslide
Enkele plaatsen die behoren tot Stadsgewest Groningen. Vanuit deze dorpen reizen veel mensen elke dag op en neer naar hun werk.
We noemen die mensen forenzen.
Slide 7 - Tekstslide
timer
1:00
Slide 8 - Tekstslide
In gebieden waar veel stadsgewesten bij elkaar liggen ontstaat interactie. Ook de stadsgewesten groeien hier steeds meer naar elkaar toe.
Er ontstaat zo één groot stedelijk gebied van meerdere stadsgewesten.
Een voorbeeld hiervan is de Randstad.
Slide 9 - Tekstslide
Welke vier grote steden vormen samen met hun respectievelijke stadsgewesten de Randstad?
Slide 10 - Open vraag
Slide 11 - Video
Bekijk maar eens hoe de steden in de Randstad samen een stedelijk netwerk vormen.
Slide 12 - Tekstslide
Een aantal vragen over voorgaande
Slide 13 - Tekstslide
Rond 1900 trokken veel mensen van het platteland naar de stad? A. Hoe noemen we dit proces? B. Wat was de voornaamst reden hiervoor?
timer
1:00
Slide 14 - Open vraag
Doordat de steden groeiden, groeiden omliggende gebieden vast aan de centrale stad. Hoe noemen dit gebied?
timer
0:40
Slide 15 - Open vraag
Rond 1960 trokken mensen juist weer weg uit de steden; ze verdienden meer, in de stad was het druk, er was weinig groen en soms ook onveilig. Hoe heet dit proces?
timer
0:30
Slide 16 - Open vraag
De Randstad in het westen van Nederland. Hoe noemen we dit gebied ook wel?
A
Agglomeratie
B
Stedelijk gebied
C
Stadsgewest
Slide 17 - Quizvraag
Drempelwaarde, reikwijdte en verzorgingsgebied
- Paar vragen
- Uitleg
- Conclusie
- verwijzing naar powerpoint en opgaven in het boek
Slide 18 - Tekstslide
Hoe lang ben jij bereid maximaal onderweg te zijn om een pak melk te halen?
Slide 19 - Open vraag
Hoe lang ben jij bereid maximaal onderweg te zijn naar de kapper?
Slide 20 - Open vraag
Hoe lang wil jij er maximaal over doen om naar een tropisch zwemparadijs te gaan?
Slide 21 - Open vraag
Hoelang wil jij maximaal onderweg zijn voor een concert van jouw favoriete artiest?
Slide 22 - Open vraag
Dus...
Zie uitleg in powerpoint pagina's 11, 12 en 13 (juf gaat even van scherm wisselen!!!)
Maar nog niet uitloggen uit deze lessonup!!!
Slide 23 - Tekstslide
Welke uitspraken zijn juist?
A
Een supermarkt heeft een hoge drempelwaarde
B
De drempelwaarde van een tandarts is hoger dan een huisarts
C
In een rijke buurt is de drempelwaarde voor een juwelier lager dan in een arme buurt.
D
Een juwelier heeft altijd een hoge drempelwaarde, ongeacht de buurt.
Slide 24 - Quizvraag
Welke uitspraken zijn juist?
A
Het verzorgingsgebied van steden die even groot zijn, is ook even groot.
B
De omvang van een verzorgings-gebied wordt ook bepaald door de bevolkingsdichtheid van dat gebied.
C
In een kleine plaats komen evenveel hoogwaardige voorzieningen voor dan in een grote plaats.
D
Een stad in een dichtbevolkt gebied heeft een kleiner verzorgingsgebied dan in een dunbevolkt gebied.
Slide 25 - Quizvraag
Welke uitspraken zijn juist?
A
De omvang van een verzorgings-gebied wordt bepaald door de drempelwaarde van een dienst.
B
Amsterdam heeft een grotere reikwijdte dan Leeuwarden.
C
Haarlem heeft een kleiner verzor-gingsgebied dan Leeuwarden, maar het voorzieningsniveau is er hoger.
D
Hoe kleiner het verzorgingsgebied, hoe lager het voorzieningsniveau en groter de reikwijdte.
Slide 26 - Quizvraag
De H&M heeft een grotere drempelwaarde dan het UMCG.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 27 - Quizvraag
Groningen heeft het grootste verzorgingsgebied van Nederland, die komt door de lage bevolkingsdichtheid in het noorden van Nederland.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 28 - Quizvraag
De reikwijdte van een kapper is verder dan die van een supermarkt.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 29 - Quizvraag
De drempelwaarde van een warenhuis is kleiner dan die van één winkel.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 30 - Quizvraag
Het verzorgingsgebied van het OLVG in Amsterdam is groter dan dat van het ziekenhuis in Leeuwarden.