disco 10A r 1-6

Welke naamval en functie heeft:
Aeneam (r. 1)
A
nom - onderwerp
B
acc- lijdend voorwerp
C
gen- bijv. bep.
D
acc - BwB
1 / 16
volgende
Slide 1: Quizvraag
LatijnMiddelbare school

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Welke naamval en functie heeft:
Aeneam (r. 1)
A
nom - onderwerp
B
acc- lijdend voorwerp
C
gen- bijv. bep.
D
acc - BwB

Slide 1 - Quizvraag

Welke naamval en functie heeft:
Africae (r. 1)
A
nom - onderwerp
B
acc- lijdend voorwerp
C
gen- bijv. bep.
D
acc - BwB

Slide 2 - Quizvraag

Welke naamval en functie heeft:
reginae (r. 2)
A
nom - onderwerp
B
dat - aanvulling ww
C
gen - bijv. bep.
D
dat - MV

Slide 3 - Quizvraag

Welke naamval en functie heeft:
eo consilio (r. 3)
A
abl- aanvulling ww
B
dat - aanvulling ww
C
abl- BwB
D
dat - MV

Slide 4 - Quizvraag

Welke naamval en functie heeft:
te (r. 5)
A
acc - lijdend voorwerp
B
acc- BwB
C
abl- BwB
D
abl- aanvulling ww

Slide 5 - Quizvraag

Welke naamval en functie heeft:
Africam (r. 5)
A
acc - lijdend voorwerp
B
acc- BwB
C
abl- BwB
D
abl- aanvulling ww

Slide 6 - Quizvraag

Welke naamval en functie heeft:
consilium meum (r. 6)
A
nom - onderwerp
B
acc - lijdend voorwerp
C
acc- BwB
D
abl- aanvulling ww

Slide 7 - Quizvraag

Welke naamval en functie heeft:
ei (r. 6)
A
nom - onderwerp
B
acc - lijdend voorwerp
C
dat- meewerkend voorwerp
D
dat- aanvulling ww

Slide 8 - Quizvraag

Welke vorm is:
videsne (r. 1)
A
imp ev prae
B
2e ev ind prae
C
imp mv prae
D
2e ev inf perf

Slide 9 - Quizvraag

Welke vorm is:
servavimus (r. 3)
A
nom ev m
B
1e mv ind prae
C
1e mv ind perf
D
1e mv ind plq perf

Slide 10 - Quizvraag

Welke vorm is:
Iusseramus (r. 3)
A
nom ev m
B
1e mv ind prae
C
1e mv ind perf
D
1e mv ind plq perf

Slide 11 - Quizvraag

Welke vorm is:
vola (r. 5)
A
nom ev v
B
abl ev v
C
1e ev ind prae
D
imp ev pra

Slide 12 - Quizvraag

Wie of wat wordt bedoeld met:
eum (r. 3)
A
Aeneas
B
Dido
C
Troje
D
Carthago

Slide 13 - Quizvraag

Wie of wat wordt bedoeld met:
meum (r. 6)
A
Aeneas
B
Dido
C
Mercurius
D
Jupiter

Slide 14 - Quizvraag

Wie of wat wordt bedoeld met:
te (r. 5)
A
Aeneas
B
Dido
C
Mercurius
D
Jupiter

Slide 15 - Quizvraag

Non eo consilio eum e bello servavimus (r.3): met welke bedoeling hebben ze dit dan wel gedaan?

Slide 16 - Open vraag