In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
'Apollo'
(opfristaak gramm. september)
Slide 1 - Tekstslide
Het substantief νυκτα (r. 1) behoort tot de:
A
1ste klasse
B
2de klasse
Slide 2 - Quizvraag
Determineer νυκτα:
A
νυξ: nom. o. mv.
B
νυξ: acc. v. enk.
Slide 3 - Quizvraag
εἰς τον οὐρανον (r. 1) heeft als naamval-functie(-rol):
A
acc. LV
B
acc. BWB plaats
C
acc. BWB richting
D
acc. BWB tijd
Slide 4 - Quizvraag
3. Waarom beschouwden de oude Grieken Apollo als de zonnegod?
Slide 5 - Tekstslide
ξανθος (r. 2) heeft als naamval-functie(-rol):
A
nom. O
B
nom. NWD
C
nom. dubbelverbonden bepaling (DVB)
D
voc. aanspreking
Slide 6 - Quizvraag
Determineer θυουσιν (r. 5):
θυειν: act. ind. praes. 3 mv.
A
juist
B
fout
Slide 7 - Quizvraag
Het subst. ῾Ελληνες (r. 3) behoort tot de:
A
1ste klasse
B
2de klasse
Slide 8 - Quizvraag
τῳδε τῳ θεῳ (r. 3) =
A
nom. m. enk.
B
acc. m. enk.
C
gen. m. enk.
D
dat. m. enk.
Slide 9 - Quizvraag
ζητουντες (r. 4) is een actief participium praes. in de nom. v. mv.
A
juist
B
fout
Slide 10 - Quizvraag
Trek een pijl van ζητουντες naar de kern in de zin.
Slide 11 - Tekstslide
Vertaal r. 4 in correct en vlot Nederlands: 'Omdat vele mensen op zoek zijn naar de waarheid, reizen ze naar Delphi'
A
juist
B
fout
Slide 12 - Quizvraag
9. Noteer naamval-functie(-rol) + kern/dominant van την ἀληθειαν (r. 4):
A
acc. LV bij πορευονται
B
acc. LV bij ζητουντες
C
acc. BWB plaats bij ζητουντες
D
acc. BWB richting bij ζητουντες
Slide 13 - Quizvraag
10. το του βιου λοιπον λεγειν (r. 5) > Leg in je eigen woorden uit welke speciale gave van de god Apollo hiermee bedoeld wordt:
Slide 14 - Tekstslide
αὐτοις (r. 5) is hier gebruikt als een:
A
aanw. vn.
B
pers. vn.
C
bezit. vn.
Slide 15 - Quizvraag
12. πορευονται / δυναται behoren tot een speciaal type van werkwoorden, nl. ........................................ werkwoorden.
A
inchoatieve
B
defectieve
C
modale
D
deponente
Slide 16 - Quizvraag
De werkwoordsvorm ὁρᾳς (r. 6) is ontstaan uit ὁρα + εις (zoals in het model λυ-εις). Dit speciaal type van werkwoorden noemen we .......................... werkwoorden.
A
expansieve
B
radioactieve
C
contracte
D
kosmische
Slide 17 - Quizvraag
14. In r. 6 moeten we op basis van de context και vertalen als ......
Slide 18 - Open vraag
15. a) Markeer in de voorzetselgroep Ἐν τῃ των Δελφων ὁδῳ (r. 6) alles wat in de genitief staat.
Slide 19 - Tekstslide
Noteer een vlotte vertaling voor deze voorzetselgroep:
Slide 20 - Open vraag
16. Waarom staat in r. 7 de ontkenning οὐκ in plaats van de normale vorm οὐ ?
Slide 21 - Tekstslide
‘In Delphi sprak Apollo rechtstreeks tot de mensen die zijn heiligdom bezochten.’
A
waar
B
niet waar
Slide 22 - Quizvraag
18. Αὑτη (r. 8) is hier gebruikt als een:
A
aanw. vn.
B
pers. vn.
C
bezit. vn.
Slide 23 - Quizvraag
19. Noteer naamval-functie(-rol) van de woordgroep των ἀνθρωπων (r. 8):
Slide 24 - Open vraag
20. a) ἐπιμελουμεναι (r. 9) is een ...
A
dep. part. praes. nom. v. mv.
B
act. part. praes. nom. v. mv.
C
dep. part. praes. dat. v. enk.
D
pas. part. praes. nom. v. mv.
Slide 25 - Quizvraag
b) Trek een pijl van ἐπιμελουμεναι naar de kern in de zin.
Slide 26 - Tekstslide
21. Leg op basis van de tekst uit waarom sommige moeders veel geld uitgeven in de stad Delphi. Geef een volledige uitleg: