Synoniemen en tegenstellingen

Wie kan in zijn eigen woorden zeggen wat een synoniem is?
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Wie kan in zijn eigen woorden zeggen wat een synoniem is?

Slide 1 - Tekstslide

Synoniemen en tegenstellingen
Synoniem                                                                 Tegenstelling

blij = vrolijk 

Slide 2 - Tekstslide

Synoniemen

Slide 3 - Tekstslide

Wat is volgens jou een synoniem?

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Video

Wat is het synoniem voor lopen?
A
springen
B
rennen
C
wandelen
D
zwemmen

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een synoniem voor een huis?
A
een appartement
B
een kelder
C
een woning
D
een woonboot

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een synoniem van een zetel
A
een bank
B
een stoel
C
een tafel
D
een deur

Slide 8 - Quizvraag

Maak nu zelf 2 synoniemen. Net zoals blij en vrolijk.

Slide 9 - Woordweb

Een synoniem betekent
Dat de woorden dezelfde betekenis hebben.
Zoals bijvoorbeeld blij en vrolijk.

Slide 10 - Tekstslide

Tegenstellingen

Slide 11 - Tekstslide

Wat is volgens jou een tegenstelling?

Slide 12 - Woordweb

Slide 13 - Video

Wat is een tegenstelling voor dik?
A
breed
B
vol
C
dun
D
lang

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een tegenstelling voor koud?
A
fris
B
cool
C
warm
D
zacht

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een tegenstelling voor leeg.
A
half leeg
B
niet
C
hol
D
vol

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een tegenstelling van kort?
A
smal
B
lang
C
breed
D
hoog

Slide 17 - Quizvraag

Maak nu zelf een tegenstelling met 2 woorden. Net zoals koud en warm.

Slide 18 - Woordweb

Wie kan in zijn eigen woorden uitleggen wat een tegenstelling is?

Slide 19 - Tekstslide

Een tegenstelling
Zijn 2 woorden die het tegenovergestelde van elkaar bedoelen.
koud <-> warm 

Slide 20 - Tekstslide

Vier op een rij tegenstellingen
Vier op een rij synoniemen

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht
Samen met je buddy (s) speel je het vier op een rij spel.
Je kiest zelf of je begint met het spel rond de tegenstellingen of de synoniemen.
Beide spelletjes dien je te spelen.

Slide 22 - Tekstslide