HS 1.5 schakelingen in huis

HS 1.5 schakelingen in huis
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

HS 1.5 schakelingen in huis

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
de volgende begrippen moet je kunnen uitleggen:
serie- en parallelschakeling, overbelasting, kortsluiting, zekering, aardlekschakelaar.
spanningsdeling, gemengde schakeling.

Slide 2 - Tekstslide

wat weet je nog van serie- en parallel schakeling?

Slide 3 - Woordweb

Parallel
Elk apparaat in een parellel schakeling heeft dezelfde spanning
In een parallelschakeling heeft elk apparaat een eigen stroomkring.
In een parallelschakeling is de totale stroomsterkte gelijk aan de som van de stroomsterktes door de apparaten.

Slide 4 - Tekstslide

Serie schakeling
In een serieschakeling is de stroomsterkte door elk apparaat hetzelfde.
In een serieschakeling is de stroomsterkte over de apparaten verdeeld.

Slide 5 - Tekstslide

Ubron=U1+U2+U3
Ihoofd=I1=I2=I3
RTotaal=R1+R2+R3
Ubron=U1=U2=U3
Ihoofd=I1+I2+I3
RTotaal1=R11+R21+R31

Slide 6 - Tekstslide

Stroomsterkte vs. Spanning
Stroomsterkte (A): hoeveelheid lading (Coulomb) dat per seconde een bepaalde punt passeert.
1A=1C/s

Spanning (V): verschil in elektrische energie (Joule) per lading(Coulomb) tussen twee punten.
1V = 1J /C
I(A)=t(s)Q(C)
U(V)=Q(C)ΔE(J)

Slide 7 - Tekstslide

Bekijk deze eenvoudige schakeling.
Bereken hoeveel elektronen er per seconde door het lampje gaan.

Slide 8 - Open vraag

Bekijk deze eenvoudige schakeling.
Bereken hoeveel energie elk elektron met zich mee neemt

Slide 9 - Open vraag

Aardlekschakelaar; springt bij een lekstroom van 30 mA en voorkomt schokken.

Slide 10 - Tekstslide

Randaarde; Als een apparaat onder spanning staat gaat de stroom door de aarddraad i.p.v. jou.

Slide 11 - Tekstslide

Overbelasting
Stroom per groep mag niet meer dan 16A zijn. 
Meer = brandgevaar

Teveel apparaten - overbelasting

Zolang totale vermogen niet meer 
dan 3,7 kW is, geen probleem

Slide 12 - Tekstslide

Kortsluiting:
Weerstand klein in elektriciteitsdraden.
Als stroom een ander weg (niet door apparaat) kan nemen
 - Kortsluiting: veel te kleine weerstand

Slide 13 - Tekstslide

ooo neee dit vond ik vorig jaar ook al zo lastig.

Slide 14 - Tekstslide

Wet van Ohm
Laten we eens kijken hoe het zit met de stroomsterkte in een aantal verschillende schakelingen. In een serieschakeling gaat alle lading door alle lampjes heen, en dus ook alle stroom gaat door alle lampjes heen, zoals in de afbeelding hiernaast. 

De hoeveelheid lading die uit de spanningsbron stroomt is dus gelijk aan de hoeveelheid lading die het rechter lampje in stroomt en even later het linker lampje in stroomt. De stroomsterkte is in een serieschakeling dus in alle onderdelen gelijk:
Itot=I1=I2=I3=...

Slide 15 - Tekstslide

Stroomsterkte in parallel
In een parallelschakeling zijn er meerdere stroomkringen waarover de lading zich verdeelt. Hoe de stroomsterkte zich verdeelt hangt af van de weerstand van de lampjes. 



Alleen als de lampjes dezelfde weerstand hebben, zal de stroomsterkte door beide lampjes gelijk zijn.

Itot=I1+I2+I3+...

Slide 16 - Tekstslide

Stroomsterkte in gemengd
Laten we nu een gemengde schakeling bestuderen. Hieronder zien we 4 A uit de spanningsbron stromen. Al deze lading komt aan bij de rechter lamp. Hier is de stroomsterkte dus ook 4 A. Daarna splitsen de ladingen op. Stel dat 1 A bovenlangs gaat, dan weet je dat de rest (3 A) onderlangs moet gaan.
In de onderstaande afbeelding stroomt 10 A uit de spanningsbron. Bij punt P splitsen de ladingen op. Als blijkt dat 2 A linksaf gaat, dan moet de rest (8 A) dus bovenlangs gaan. Deze 8 A gaat door beide bovenstaande lampjes heen. Door elk bovenste lampje stroomt dus 8 A.

Slide 17 - Tekstslide

Stroomsterkte in gemengd
Laten we nu een gemengde schakeling bestuderen. Hieronder zien we 4 A uit de spanningsbron stromen. Al deze lading komt aan bij de rechter lamp. Hier is de stroomsterkte dus ook 4 A. Daarna splitsen de ladingen op. Stel dat 1 A bovenlangs gaat, dan weet je dat de rest (3 A) onderlangs moet gaan.
In de onderstaande afbeelding stroomt 10 A uit de spanningsbron. Bij punt P splitsen de ladingen op. Als blijkt dat 2 A linksaf gaat, dan moet de rest (8 A) dus bovenlangs gaan. Deze 8 A gaat door beide bovenstaande lampjes heen. Door elk bovenste lampje stroomt dus 8 A.

Slide 18 - Tekstslide

Stroomwet van Kirchhoff (VWO)
We kunnen de concepten van serie en parallel ook wiskundig samenvatten met behulp van de zogenaamde stroomwet van Kirchhoff. 

Als we stromen die naar een knooppunt toe gaan positief noemen en stromen die van een knooppunt af gaan negatief, dan kunnen we dat wiskundig noteren als:


Hierin is de hoofdletter sigma (staat vóór de I) het opsommingsteken voor alle stroomsterktes. Het kan ook genoteerd worden als:
Nogmaals dit geldt alleen voor stromen die samenkomen in een knooppunt. Met onderstaand voorbeeld kunnen we dit uittesten. In punt P zijn 3 stromen aanwezig:
Σ I=0
IP=1+34=0
IP=I1+I2+I3+...=0

Slide 19 - Tekstslide

Spanning in serie
Laten we nu de spanning bestuderen. Hiernaast zien we bijvoorbeeld een serieschakeling. Elke lading gaat in deze schakeling door beide lampjes heen. Als gevolg moet elke lading zijn energie verdelen over de twee lampjes. De 40 V aan spanning wordt dus verdeeld over de lampjes. 

Hoe de spanning precies verdeeld wordt hangt af van de weerstand van de lampjes. Alleen als de lampjes dezelfde weerstand hebben, zal de spanning over beide lampjes gelijk zijn.
Utot=U1+U2+U3+...

Slide 20 - Tekstslide

Spanning in parallel
In een parallelschakeling gaat een enkele lading maar door één lampje heen. Elke lading besteed dus al zijn energie in slechts één lampje.

Als de spanningsbron een spanning van 20 V heeft, dan heeft in een parallelschakeling elk lampje dus ook een spanning van 20 V. Het veranderen van de weerstanden heeft hier geen invloed op.

Utot=U1=U2=U3=...

Slide 21 - Tekstslide

Spanning in gemengd
Nu is het tijd voor gemengde schakelingen. De onderstaande schakeling bestaat uit twee stroomkringen (waarvan één in rood aangegeven). Sommige ladingen gaan door de ene stroomkring en sommige ladingen gaan door de andere stroomkring. In elke stroomkring moet een coulomb aan lading in totaal 12 J kwijtraken (want de spanningsbron is 12 V). 
Als gegeven is dat over rechter lamp een spanning van 8 V staat, dan moet over de twee identieke linker lampen dus elk een spanning van 4 V staan. Op deze manier wordt in elke stroomkring 12 J aan energie besteed. Voor elke stroomkring geldt dus dat de spanning van de spanningsbron gelijk is aan de spanning van de onderdelen in deze stroomkring tezamen.

Slide 22 - Tekstslide

Nee en ook nog eens de wet vn Kirchhoff
Maar ik ga wel proberen de puzzel op te lossen.

Slide 23 - Tekstslide

Opgaven (VWO)
Opgave 9 (VWO)
Bereken met de wet van Kirchhoff de waarde van U1 en U2 in de onderstaande schakeling. De pijlen in de afbeelding geven de stroomrichting aan. 

Slide 24 - Tekstslide