Examentraining NE V6, 2019-II, tekst 4

Lees tekst 4 op pagina 258 van je bundel.
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lees tekst 4 op pagina 258 van je bundel.

Slide 1 - Tekstslide

30) Het middendeel van tekst 4 loopt van alinea 2 tot en met alinea 5.
Van wat voor soort tekststructuur is gebruikgemaakt in dit middendeel?
Er is gebruikgemaakt van de tekststructuur op basis van
A
middel en doel
B
probleem en oplossingen
C
voor- en nadelen
D
vraag en antwoord

Slide 2 - Quizvraag

31) In tekst 4 wordt benoemd welke positieve effecten voor onderzoekers
voortvloeien uit het programma Horizon 2020.
Noem twee belangrijke positieve effecten die dit programma voor
onderzoekers biedt volgens alinea 2 en 3 van tekst 4.
Geef antwoord in een of meer volledige zinnen.

Slide 3 - Open vraag

32) “Ik heb ooit in het wetenschappelijke bestuur gezeten van een Spaanse
onderzoeksorganisatie en zal niet de verbazing van mijn
medebestuursleden vergeten toen ik vertelde dat je in Nederland geen lid
van een partij hoefde te zijn om het te schoppen tot instituutsdirecteur.”
(regels 64-71)
Wat zegt deze uitspraak over de toenmalige situatie in Spanje?
A
had de Spaanse overheid op dat moment volledige financiële zeggenschap over Spaanse onderzoeksinstituten.
B
had de Spaanse politiek op dat moment directe invloed op wetenschappelijke ontdekkingen.
C
waren politiek en wetenschap in Spanje op dat moment op een ongewenste manier met elkaar verstrengeld.
D
waren wetenschappers in Spanje op dat moment voortdurend nauw betrokken bij politieke beslissingen.

Slide 4 - Quizvraag

33) “Er zijn wel punten van zorg, zoals de Europese bureaucratie”
(regels 72-73)
Naast de bureaucratie komen er nog andere punten van zorg aan de orde in de tekst. Noem twee van deze andere punten van zorg.
Geef antwoord in een of meer volledige zinnen.

Slide 5 - Open vraag

34) In alinea 5 van tekst 4 wordt gesproken over speciale
stimuleringsprogramma’s voor minderbedeelde landen.
Wat is het beoogde effect van deze stimuleringsprogramma’s, gelet op de strekking van alinea 5?
Geef antwoord in een of meer volledige zinnen.

Slide 6 - Open vraag

35) “We moeten het hebben van onze collectieve intelligentie en intellectuele
uitwisseling.” (regels 110-113)
Geef aan aan welke van deze twee condities voor goed onderzoek het
werk van Darwin al voldeed en geef aan waaruit je dat afleidt.
Geef antwoord in een of meer volledige zinnen.

Slide 7 - Open vraag

Welke van de onderstaande zinnen uit alinea 6 geeft het best de
hoofdgedachte van de tekst weer?
A
Onderzoek is geen kwestie meer van vermogende individuen, zoals in Darwins tijd, en ook geen nationale activiteit, maar een spinnenweb van instellingen en onderzoeksgroepen. (regels 103-108)
B
Zonder Europa geen goed onderzoek, zonder onderzoek geen sterk Europa. (regels 108-110)
C
We moeten het hebben van onze collectieve intelligentie en intellectuele uitwisseling. (regels 110-113)
D
-

Slide 8 - Quizvraag

37) Hoe kan de toon van de tekst het best gekarakteriseerd worden?

A
betrokken en kritisch
B
bezorgd en tegendraads
C
empathisch en professioneel
D
neutraal en afstandelijk

Slide 9 - Quizvraag

Zie volgende sheet!

Slide 10 - Tekstslide

Welke drie van de zinnen op de vorige slide moet je beslist opnemen in een samenvatting van tekst 4?
A
1, 3 en 6
B
2, 4 en 7
C
2, 3 en 6
D
1, 4 en 6

Slide 11 - Quizvraag