begrijpend lezen les 9: feit, mening, objectief en subjectief

Nederlands
Begrijpend lezen
Les 9
VWO 1
 P2 2022-2023
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Begrijpend lezen
Les 9
VWO 1
 P2 2022-2023

Slide 1 - Tekstslide

vorige lessen..
Tekstsoorten, tekstdoelen
Hoofdzaken, bijzaken
Titel, tussenkopjes, onderwerp, deelonderwerp, hoofdgedachte
Kernzinnen, voorbeeld, toelichting
Manieren om teksten in te leiden en af te sluiten
Verwijswoorden
Publiek


Slide 2 - Tekstslide

vooruitblik
Aan het einde van de les weet je het verschil tussen een feit en mening.
Je weet wat objectieve en subjectieve teksten zijn.

Slide 3 - Tekstslide

Verschil feit en mening
Feit
Is waar of niet waar.
Kun je controleren.

Mening
Is wat iemand vindt. 
Kun je niet controleren

Slide 4 - Tekstslide

Objectieve teksten
... bevatten feiten (geen meningen)

Tekstsoorten
  • informerende teksten
  • uiteenzettende teksten

Let op: In een objectieve tekst kan de mening van een ander voorkomen (niet die van de schrijver)

Slide 5 - Tekstslide

Subjectieve teksten

... bevatten de mening van de schrijver.

Tekstsoorten
  • activerende teksten
  • betogende teksten

Slide 6 - Tekstslide

Aan de slag!
Pak je boek Op Niveau blz. 257
Lees tekst 7 Beren met een beperking grondig.

Maak vraag 1 t/m 6

Slide 7 - Tekstslide

1. Om welke redenen maakt en verkoopt Christine beren met een beperking?

Slide 8 - Open vraag

2. Hoe denkt de schrijver van de tekst over het hebben van een beer met beperkingen?

Slide 9 - Open vraag

3. Welke ervaring gebruikt ze om haar mening toe te lichten?

Slide 10 - Open vraag

4. Schrijf minstens twee subjectieve uitspraken op waarmee de schrijver haar mening
laat merken.

Slide 11 - Open vraag

5. Wat is de mening van Noor over beren met een beperking? Welke reden geeft ze bij haar mening?

Slide 12 - Open vraag

6. Wat is de mening van Mare over beren met een beperking? Welke reden geeft ze bij haar mening?

Slide 13 - Open vraag

blz. 261
Lees tekst 10 'In de linkerkant van mijn hersenen heb ik een prima plooi' grondig
Maak vraag 1 t/m 7

Slide 14 - Tekstslide

1. Bepaal van de volgende zinnen of ze een mening of een feit bevatten.
Volgens Franse onderzoekers zorgt hij (de ongelijke plooi) ervoor dat mensen taal ontwikkelen (r. 5-6)


A
feit
B
mening

Slide 15 - Quizvraag

2. Ik bedoel, ik zou het best lastig vinden deze column te maken zonder taal. (r. 6-7)
A
feit
B
mening

Slide 16 - Quizvraag

3. Ik kan helemaal niet tekenen. (r. 8)

A
feit
B
mening

Slide 17 - Quizvraag

4. Ook sociaal gedrag en het herkennen van gezichten gaat makkelijker met zo'n groef van zo'n 4,5 centimeter in je hersenen. (r. 12-13)
A
feit
B
mening

Slide 18 - Quizvraag

5. Maar in mijn rechterhersenhelft bakt mijn plooi er niet zoveel van. (r. 17-18)
A
feit
B
mening

Slide 19 - Quizvraag

6. Daar wordt de gezichtsherkenning bepaald. (r. 18-19)
A
feit
B
mening

Slide 20 - Quizvraag

7. Tekst 10 is een:
A
objectieve tekst
B
subjectieve tekst

Slide 21 - Quizvraag