R: Ik weet wat signaalwoorden zijn voor de tekstverbanden tijd, opsomming, oorzaak-gevolg en tegenstelling
T1: Ik kan de signaalwoorden voor tijd, opsomming, oorzaak-gevolg en tegenstelling herkennen in een tekst
T2: Ik aan passend signaalwoord voor tijd, opsomming, oorzaak-gevolg en tegenstelling invullen in een zin