H3, les 8

Economie jaar 3
Hoofdstuk 3: sparen en lenen

Bladzijde 43
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Economie jaar 3
Hoofdstuk 3: sparen en lenen

Bladzijde 43

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud van de les
  • Planning komende weken
  • Opdrachten vorige les bespreken?
  • Theorie over onderdeel 'lenen' --> persoonlijke lening
  • Opdrachten maken. 

Doelen:
- Je kan rente en aflossing op een persoonlijke lening berekenen.
- Je kan de gevaren benoemen van geld lenen. 

Slide 2 - Tekstslide

Planning komende weken
Datum
Les 1
Les 2
6-10 nov
3.26 t/m 3.30
3.31 t/m 3.35
13-17 nov
Projectweek
Projectweek
20-24 nov
Uitloop
Leren voor de toets
27 nov - 01 dec
Toets H3
Start H6

Slide 3 - Tekstslide

Planning komende weken
Datum
Les 1
15-01
Sparen
22-01
Lenen
29-01
30-01 of 01-02
Lenen
Leren voor toets
05-02
06-02 of 08-02
Les 1: Toets H3
Les 2: toets bespreken of/en start H6

Slide 4 - Tekstslide

3.3 Lenen
Aflossen: het terugbetalen van een lening.
Rente: vergoeding die je betaalt voor het lenen van geld. 

Voorbeeld. Je leent €10 met €2rente. 

Slide 5 - Tekstslide

3.3 Lenen --> soorten leningen
Hypothecaire lening: dit is een lening voor het kopen van een huis. Dit met het huis als onderpand. 
Zo heeft de bank zekerheid wanneer jij de lening niet kunt terugbetalen. 

Persoonlijke lening: dit is een lening waarbij het bedrag dat je leent direct in zijn geheel op je rekening wordt gestort. Je betaalt iedere maand een vast bedrag voor rente en aflossing

Slide 6 - Tekstslide

3.3 Lenen --> soorten leningen
Kopen op afbetaling: Hierbij wordt de koopprijs in termijnen achteraf betaald.

Doorlopend krediet: je mag flexibel een maximumbedrag lenen indien je dat nodig hebt. Dit wordt ook wel 'rood staan' genoemd. 

Slide 7 - Tekstslide

Opdrachten maken

Wat: maak opdrachten 3.26 t/m 3.29 op blz. 42 en 43.
Tijd: jullie krijgen hiervoor 10 minuten. 
Hulp?: overleg rustig met diegene naast je. Daarna vraag je het aan de docent. 
Ben je klaar? maak opdracht 3.30 en 3.31 op blz. 44 en 45.
timer
20:00

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Moet er net als brommers een helmplicht komen voor dit type voertuig?
Wie heeft een verzekering op de (elektrische) fiets?

Slide 10 - Tekstslide

Bron 3.3 op blz. 44. 

Slide 11 - Tekstslide

Oefen opdracht (blz. 44).
Ties wil een nieuwe Fatbike van €2500 kopen. Hij heeft naar zijn inkomsten en uitgaven gekeken en berekent dat hij €130 kan missen elke maand. 
Vraag 1: Toon aan dat hij een lening kan nemen om deze Fatbike aan te schaffen. Geef aan welke opties Ties heeft.  

Vraag 2: Bereken de rente die hij in totaal moet betalen, 
gebruik de minst lange looptijd. 

Slide 12 - Tekstslide

Opdrachten maken

Wat: maak opdrachten 3.30 en 3.31 op blz. 44 en 45.
Tijd: jullie krijgen hiervoor 15 minuten. 
Hulp?: overleg rustig met diegene naast je. Daarna vraag je het aan de docent. 
Ben je klaar? maak opdracht 3.32 en 3.33 op blz. 45.
timer
15:00

Slide 13 - Tekstslide

Quiz hoofdstuk 2 + 3
Wie is de grote speler van havo 3?!?!


Slide 14 - Tekstslide

Bij het Comenius zijn docenten een voorbeeld van welke productiefactor
A
Kapitaal
B
Arbeid
C
Natuur
D
Ondernemerschap

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de inkomensvorm van 'natuur'?
A
Huur
B
Rente
C
Winst
D
Pacht

Slide 16 - Quizvraag

Welke lijn geeft de volkomen
Gelijke verdeling weer?
A
Groene lijn (bovenste)
B
Blauwe lijn (middelste)
C
Rode lijn (onderste)

Slide 17 - Quizvraag

Welke Lorenzcurve heeft de grootste
inkomensongelijkheid?
A
Groene lijn (bovenste)
B
Blauwe lijn (middelste)
C
Rode lijn (onderste)

Slide 18 - Quizvraag

Johan spaart per 01-01-2021 €1000, hij houdt dit bedrag en de rente op de rekening. Het rentepercentage is 2,4%. Hoeveel heeft hij op 01-01-2026?
A
€1099,51
B
€1125,90
C
€1152,92
D
€2931,63

Slide 19 - Quizvraag

Welke bewering is juist of onjuist?
I. Als je een huis wilt kopen, sluit je een persoonlijke lening af bij de bank.
II. Een doorlopend krediet is hetzelfde als kopen op afbetaling.

A
Beide beweringen zijn juist.
B
Beide beweringen zijn onjuist.
C
Bewering I is juist en bewering II is onjuist.
D
Bewering I is onjuist en bewering II is juist.

Slide 20 - Quizvraag

Ilse neemt een lening van €3600 met 5% rente.
Ze lost in drie jaar af, elk jaar op 31 december betaalt ze de aflossing.

Hoeveel bedraagt de rente in jaar 2?
A
€180
B
€60
C
€120
D
€36

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide