Module 3 - les 4 - Niet luisteren en een juiste luisterhouding

Communicatie
Module 3 - Goed in gesprek

Hoofdstuk 1
Gespreksvaardigheden

Periode 2 les 4
Studiejaar 2022-2023


1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Communicatie
Module 3 - Goed in gesprek

Hoofdstuk 1
Gespreksvaardigheden

Periode 2 les 4
Studiejaar 2022-2023


Slide 1 - Tekstslide

Welkom bij communicatie
Wat gaan we doen?
  • Terugblik op les 3.
  • Leerdoelen voor vandaag.
  • Theorie.
  • Opdrachten met gebruik van de theorie

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik op les 3.
Begrippen uit les 3;
- empathisch luisteren 
- actief luisteren 
- non-verbale communicatie

Slide 3 - Tekstslide

Als je empathisch luistert dan ga je op zoek naar wat de ander bedoelt te zeggen.
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Actief luisteren is hetzelfde als empathisch luisteren.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

non-verbale communicatie gebruiken we allemaal
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Leerdoelen les 4
Aan het eind van deze les:
  • ken je gevolgen van niet-luisteren
  • kun je kenmerken noemen van de verschillende vormen van niet-luistere
  • Weet je wat een juiste luisterhouding is
  • Weet je wat luistervaardigheden zijn
  • Weet je wat non-verbale en verbale aandacht is
  • Ken je gesloten-, open- en keuzevragen
  • Ken je directe-, indirecte- en suggestieve-vragen.

Slide 7 - Tekstslide

Actief luisteren
Goed luisteren = moeilijk! Het kost al je aandacht. Investeer hierin!!

Niet alleen luisteren naar wat iemand zegt maar ook HOE
Het is ook belangrijk dat je luistert naar wat iemand bedoelt te zeggen.

Doe je dit niet, dan luister je niet...

Slide 8 - Tekstslide

Effect van niet luisteren
  • leidt tot onbegrip
  • irritaties
  • misverstanden
  • conflicten
  • ruzies 

Niet-luisteren vermindert betrokkenheid.

Slide 9 - Tekstslide

Vormen van niet luisteren
  • Ongeïnteresseerd luisteren (afdwalen, armen over elkaar slaan, onderuitgezakt zitten, niet reageren op wat de ander zegt, op je mobiel kijken)
  • Oordelend luisteren (niet open staan voor wat de ander zegt, luisteren met een vooroordeel)
  • Ik-gericht luisteren (je aandacht niet op de ander maar op jezelf richten)

Slide 10 - Tekstslide

Ongeïnteresseerd luisteren is waarneembaar aan je gedrag
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Als je oordelend luistert dan sta je niet open voor wat de ander zegt.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Ik-gericht luisteren kun je herkennen aan een onderuitgezakte houding.
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Juiste luisterhouding
Een juiste luisterhouding is zo luisteren, dat je verbaal én non-verbaal aandacht geeft aan wat de ander zegt:
  • alle aandacht richten op de spreker
  • een ietwat voorovergebogen lichaamshouding, gericht naar de spreker
  • regelmatig oogcontact met de spreker hebben
  • van tijd tot tijd knikken als bevestiging of aanmoediging
  • korte reacties geven (zoals hmmm, ja-ja, oké) om je medeleven of belangstelling te tonen
  • bij een kind op dezelfde (oog)hoogte gaan zitten
  • proberen bij een kind spelen en praten te combineren
  • niet doorgaan als de ander afhaakt

Slide 14 - Tekstslide

Luistervaardigheden
Goed luisteren is hard werken!
Je moet verschillende vaardigheden op hetzelfde moment inzetten.
Luistervaardigheden zijn:
  • aandacht geven
  • vragen stellen
  • samenvatten
  • geruststellen

Slide 15 - Tekstslide

Aandacht geven
Met aandacht-gevend gedrag geef je verbaal  (kleine aanmoedigingen zoals hmmm, ja-ja, oké) en non-verbaal aandacht (oogcontact, ontspannen lichaamshouding, bevestigende lichaamstaal, zoals knikken met je hoofd).

Stiltes kunnen aanmoedigend werken, 
omdat ze de ander de tijd geven om even na te denken.

Tip; bij kinderen praten en spelen combineren.

Slide 16 - Tekstslide

Vragen stellen
Een goede vraag sluit aan op het verhaal van de spreker.
Vraagsoorten:
  • gesloten vraag - laat weinig ruimte voor een antwoord (ja/nee)
  • keuze vraag - je biedt de ander een keuze aan (Wil je een fietsje of een kar?)
  • open vraag - nodigt uit om meer te vertellen omdat je een eigen antwoord kunt geven
  • directe vraag - eindigt met een vraagteken. Wie, wat, waar, wanneer, hoe vragen  (Hoe doe je dat?)
  • indirecte vraag - op een onopvallende manier nodig je de ander uit om iets te vertellen (Ik vraag me af hoe je dit doet)
  • Suggestieve vraag - verraadt welk antwoord je wilt horen of verwacht te horen (Superleuk zo'n winterfeest, vind je niet?)
  • )

Slide 17 - Tekstslide

Doorvragen
Je stelt je vragen doelmatig. 
Voorbeelden:
Hoe gaat het? - Goed. Wat bedoel je precies met goed?...

  • Hoe werkt dat dan bij jou?
  • Kun je daar iets meer over vertellen?
  • Kun je één voorbeeld geven?
  • Waarover maak jij je het meeste zorgen?

Slide 18 - Tekstslide

Vul het volgende schema in...
In groepjes van 2.
Ga naar de online omgeving van 
Communicatie, module 3 'Goed in gesprek'.
Gebruik theorie: 1.3.2 Vragen stellen.
Vragensoorten
Wat is een... vraag? Leg het uit:
Eigen voorbeeld
1
Gesloten vraag
......
.......
2
3
4
5
6

Slide 19 - Tekstslide

eDition
Ga naar de online omgeving van Communicatie.
Module 3 'Goed in gesprek' > Praktijksituaties 
'Is er iets aan de hand met Emilia?'
Lees eerst deze praktijksituatie.
Beantwoord vragen 1, 2, 3.
Vraag 1: welke vier kenmerken van een juiste luisterhouding zie je terug? (zie theorie 1.2.2 Juiste luisterhouding en 1.3 Luistervaardigheden)
Vraag 2: geef twee argumenten waarom je jouw luisterhouding goed of niet goed vindt.
Vraag 3: is het gesprek dat Emilia voert meer een formeel of meer informeel gesprek? Leg je antwoord uit.

Slide 20 - Tekstslide

Terugblik leerdoelen les 4
Vertel!
  1. Wat zijn gevolgen van niet-luisteren?
  2. Wat is een juiste luisterhouding?
  3. Wat zijn luistervaardigheden?
  4. Wat zijn gesloten-, open- en keuzevragen? 
  5. Wat zijn directe-, indirecte- en suggestieve-vragen? 
  6. Op welke manieren kun je doorvragen? Geef een voorbeeld.

Slide 21 - Tekstslide