vragen par 1

Hoofdstuk 3: Chemische reacties
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3: Chemische reacties

Slide 1 - Tekstslide

Wat is reactiesnelheid?
A
De snelheid waarmee beginstoffen verdwijnen
B
De snelheid waarmee reactieproducten ontstaan
C
De snelheid waarmee beginstoffen verdwijnen en reactieproducten ontstaan
D
De snelheid waarmee beginstoffen ontstaan en reactieproducten verdwijnen

Slide 2 - Quizvraag

De reactiesnelheid is hoger bij
A
Hoge concentratie
B
Lage concentratie

Slide 3 - Quizvraag

De reactiesnelheid is lager bij
A
Fijne verdelingsgraad
B
Minder fijne verdelingsgraad
C
Verdelingsgraad is niet van invloed

Slide 4 - Quizvraag

Fasenovergangen kunnen endo- of exotherm zijn
A
goed
B
fout

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een exotherme reactie.
A
koken van een ei
B
verbranden van aardgas
C
maken van karamel uit suiker
D
aanbranden van aardappelen

Slide 6 - Quizvraag

Exotherm of endotherm?

Bakken van een ei
A
Exotherm
B
Endotherm

Slide 7 - Quizvraag

Endotherm of Exotherm?
Smelten van ijs.
A
Endotherm
B
Exotherm

Slide 8 - Quizvraag

Een exotherme reactie is:
A
de reactie als je je ex na lange tijd weer ontmoet
B
een exotische reactie
C
een reactie waar energie voor nodig is
D
een reactie waarbij energie vrij komt

Slide 9 - Quizvraag

Exotherm of endotherm?
Fotosynthese
A
Endotherm
B
Exotherm

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een chemische reactie?

Slide 11 - Open vraag

Een faseverandering is een chemische reactie.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Hoe kunnen we energie toevoegen aan een reactie?

Slide 13 - Open vraag

Beginstoffen: 10 gram
Reactieproducten: ... gram
Welk getal staat op de puntjes?

Slide 14 - Open vraag

Beginstoffen: 2 H2 en O2
Reactieproducten: ... H2O
Welk getal staat op de puntjes?

Slide 15 - Open vraag

Noem een kenmerk van een chemische reactie.

Slide 16 - Open vraag

Reactie 1 is bij 20 graden Celsius.
Reactie 2 is bij 50 graden Celsius.
Welke reactie is sneller voorbij?
A
Reactie 1
B
Reactie 2

Slide 17 - Quizvraag

Reactie 1 heeft een concentratie van 0,1 g/L en reactie 2 0,1 kg/L.
Welke reactie is sneller?
A
Reactie 1
B
Reactie 2

Slide 18 - Quizvraag

Het ontploffen van een fietsband is een explosieve reactie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Het ontploffen van vuurwerk is een explosieve reactie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag