intro H2 4G

Directe & Indirecte ruil
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Directe & Indirecte ruil

Slide 1 - Tekstslide

Directe of indirecte ruil?

Slide 2 - Tekstslide

2 vormen van geld.
Chartaal geld en giraal geld.

Slide 3 - Tekstslide

Chartaal geld
Giraal geld

Slide 4 - Tekstslide

Spaarmotieven
- sparen voor een doel
- sparen uit voorzorg
- sparen voor de rente

Slide 5 - Tekstslide

Kredietkosten

Als je geld leent, krijg je te maken met verschillende kosten:

Aflossing: terugbetaling van het leenbedrag
Rente: een percentage van het leenbedrag
als vergoeding voor het lenen
Je betaalt kredietkosten meestal op
vaste momenten in maandelijkse
termijnen.


Slide 6 - Tekstslide

€ 10.000 lenen
Terugbetalen in 4 jaar.
Hoeveel € zijn de kredietkosten?

Slide 7 - Tekstslide

budgetteren

Slide 8 - Woordweb

Een overzicht van je inkomsten en uitgaven noem je een ...
A
Budget
B
Nibud
C
Begroting
D
Excell

Slide 9 - Quizvraag


Wat betekent Nibud?
A
Nationaal Instituut voor Bestedingspatronen
B
Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting
C
Nieuw Bureau Uitgaven en Duurzaamheid
D
Nederlands Onderzoeksinstituut voor Jongerenbeleid

Slide 10 - Quizvraag

Mini toets

Slide 11 - Tekstslide

Hoe noemen we het als je iets koopt met cash geld?
A
Directe ruil, giraal geld.
B
indirecte ruil, giraal geld.
C
Directe ruil, chartaal geld.
D
Indirecte ruil, chartaal geld.

Slide 12 - Quizvraag

Hoe noemen we het als je iets koopt met cash geld?
A
Directe ruil, giraal geld.
B
indirecte ruil, giraal geld.
C
Directe ruil, chartaal geld.
D
Indirecte ruil, chartaal geld.

Slide 13 - Quizvraag

Waaruit bestaan de kredietkosten?
A
Aflossing lening + rente
B
Alleen de rente

Slide 14 - Quizvraag

Op mijn spaarrekening staat € 100.
Is dit chartaal geld of giraal geld?
A
chartaal
B
giraal
C
geen van beide
D
beide

Slide 15 - Quizvraag


Wat betekent Nibud?
A
Nationaal Instituut voor Bestedingspatronen
B
Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting
C
Nieuw Bureau Uitgaven en Duurzaamheid
D
Nederlands Onderzoeksinstituut voor Jongerenbeleid

Slide 16 - Quizvraag