3.2 Sparen BK3

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 75 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Om welke vorm van geld gaat het hier? Kies giraal of chartaal
Sleep het begrip naar de juiste zin. 



Je koopt een hoesje voor je Ipad. Bij de kassa betaal je met muntgeld € 15.
Dahli koopt online een paar nieuwe sieraden.
Leon koopt een cadeautje. Hij betaalt met een briefje van dertig euro.
Een vriend van Ruben koopt een nieuwe game in de Playstation store. Hij betaalt met iDeal.
Evy baalt, ze heeft nog maar € 2 op haar bankrekening staan.
niet gebruikt
Chartaal
Giraal
Giraal
Giraal
Chartaal
Chartaal

Slide 5 - Sleepvraag

Wat is geen geldfuncties?
A
Rekenmiddel
B
rentemiddel
C
Spaarmiddel
D
Ruilmiddel

Slide 6 - Quizvraag

Is dit directe ruil of indirecte ruil?
Indirecte ruil
Directe ruil
je koopt een nieuwe telefoon. Je betaalt hem meteen.
Je vader koopt op marktplaats een auto. Hij betaalt he via de bank.
Je krijgt van je vriend een fiets en geeft hem er een PlayStation voor terug. 

Slide 7 - Sleepvraag

Sleep de plaatjes naar de juiste vakkken.
Directe ruil
Indirecte ruil

Slide 8 - Sleepvraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Piet heeft op 31 januari €550,- op zijn rekening staan. Hij heeft op 4 januari een tafel gekocht van €250,-. Op 20 januari heeft hij zijn loon gekregen (€300,-) Wat was zijn saldo op 1 januari?

Slide 13 - Open vraag

Maak 3.1 af
maak dus de laatste opdrachten
12 en 13 (blz 73)

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Een normale spaarrekening heeft een hoger rente dan een spaardeposito
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Bereken de enkelvoudige rente na 2 jaar sparen:
€1000 op de rekening tegen 2% rente.
A
€ 40,00
B
€ 120,00
C
€ 60,00
D
€ 100,00

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Spaarrekening: € 1.500
1,2% rente
Hoeveel (enkelvoudige) rente ontvang je na 3 jaar?
A
€ 54
B
€ 54,65
C
€ 1.554
D
€ 1.554,65

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Tekstslide

Ga maken
paragraaf 3.2 (blz 74)

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Wanneer is een ruilmiddel geschikt?
A
Als het product waardevol is
B
Als het product zeldzaam is
C
Als anderen het accepteren
D
Als het ruilen direct gebeurt

Slide 28 - Quizvraag

Hoe lager het spaarbedrag, hoe ... de rente.
A
hoger
B
lager

Slide 29 - Quizvraag