Gr. ln 6e ed / mavo 3 / Herhaling chapitre 5 (ABCD)

Bonjour & bienvenue
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bonjour & bienvenue

Slide 1 - Tekstslide

Welk woord hoort er niet bij?
A
le lait
B
le verre
C
la tasse
D
la bouteille

Slide 2 - Quizvraag

Hoe vertaal je "cette fois" in het Frans?
A
wat een toeval
B
er is, er zijn
C
deze keer
D
eerst

Slide 3 - Quizvraag

Wat betekent "je vois"?
A
ik ga er vandoor
B
ik ga zit
C
ik drink
D
ik zie

Slide 4 - Quizvraag

Wat betekent 'indiquer'?
A
eten
B
aanwijzen
C
laten zien
D
reizen

Slide 5 - Quizvraag

Welk woord hoort er niet bij?
A
le lait
B
le verre
C
l'orange
D
les pâtes

Slide 6 - Quizvraag

Wat betekent 'la tasse'?
A
het glas
B
de fles
C
de keuken
D
het kopje

Slide 7 - Quizvraag

Wat betekent "boire"?
A
eten
B
drinken
C
vieren
D
laten zien

Slide 8 - Quizvraag

Hoe zeg je "het gerecht" in het Frans?
A
la cuisine
B
la bouteille
C
le plat
D
la quantité

Slide 9 - Quizvraag

Hoe vertaal je "later" in het Frans?
A
plus tard
B
d'abord
C
à côté de
D
un peu

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent "la santé"?
A
de gewoonte
B
de melk
C
de gezondheid
D
de pasta

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent 'pas seulement'?
A
vooral
B
niet alleen
C
hier is, hier zijn
D
overal

Slide 12 - Quizvraag

Welk woord hoort er niet bij?
A
l'entrée
B
étrange
C
le plat
D
le repas

Slide 13 - Quizvraag

Wat betekent 'les pâtes'?
A
de maaltijd
B
de keuken
C
de hoeveelheid
D
de pasta

Slide 14 - Quizvraag

Wat betekent "avoir soif"?
A
honger hebben
B
pijn hebben
C
heimwee hebben
D
dorst hebben

Slide 15 - Quizvraag

Hoe zeg je "de fles" in het Frans?
A
le verre
B
la bouteille
C
la tarte
D
la tasse

Slide 16 - Quizvraag

Welk woord hoort er niet bij?
A
voici
B
salé
C
sucré
D
le palt

Slide 17 - Quizvraag

'on doit' betekent .......

Slide 18 - Open vraag

'd'abord' betekent .......

Slide 19 - Open vraag

'l'entrée' betekent .......

Slide 20 - Open vraag

'quel hasard' betekent .......

Slide 21 - Open vraag

Vertaal in het Frans:
wat wil je drinken?

Slide 22 - Open vraag

Vertaal in het Frans:
ik wil graag een glas water

Slide 23 - Open vraag

Vertaal in het Frans:
ik neem het dagemenu

Slide 24 - Open vraag

Vertaal in het Frans:
neem jij ook een toetje?

Slide 25 - Open vraag

Het delend lidwoord

Bestaat niet in het Nederlands.

Als er in het Nederlands geen lidwoord voor het zelfstandig naamwoord komt, dan krijg je in het Frans het delend lidwoord.

Slide 26 - Tekstslide

Delend lidwoord in het Frans
Dat zijn: du - de la - de l' - des  
LET OP!
du, de la, de l' & des veranderen in de of d' NA EEN WOORD VAN HOEVEELHEID zoals :





Slide 27 - Tekstslide

Voorbeelden van hoeveelheidswoorden
  • un peu                         
  • beaucoup
  • une bouteille
  • une boîte
  • une tasse
  • Attention, na wekwoorden aimer, adorer, préférer, détester, gebruik je : LE, LA, L' of LES

  • un litre
  • un kilo
  • trop
  • un paquet 
  • un verre

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Vul het juiste delend lidwoord in:
Ma mère achète......lait.
A
des
B
de la
C
du
D
de

Slide 30 - Quizvraag

Je prends un verre ___ eau.
(Kies het goede delend lidwoord)
A
de la
B
de l'
C
d'
D
du

Slide 31 - Quizvraag

Kies het juiste delend lidwoord:
Je prends une salade avec ___ tomates.
A
du
B
des
C
de la
D
de l'

Slide 32 - Quizvraag

Vul het juiste delend lidwoord in:
J'ai acheté une bouteille ______ fanta
A
de
B
de la
C
du
D
des

Slide 33 - Quizvraag

Je vais acheter ___ oranges
(Kies het goede delend lidwoord)
A
de la
B
du
C
de l'
D
des

Slide 34 - Quizvraag

Kies het juiste delend lidwoord:
Mon père aime ___ crevettes.
A
des
B
les
C
de la
D
de l'

Slide 35 - Quizvraag

Vul het juiste delend lidwoord in:
J'ai soif. J'ai bu un litre ____ eau.
A
des
B
de la
C
d'
D
de

Slide 36 - Quizvraag

Elle boit une tasse ____ café.
(Kies het goede delend lidwoord)
A
de la
B
des
C
de l'
D
de

Slide 37 - Quizvraag

Kies het juiste delend lidwoord:
J'ai besoin d'un peu ____ lait
A
du
B
de
C
de la
D
de l'

Slide 38 - Quizvraag

Je déteste _______ aubergine.
(Kies het goede delend lidwoord)
A
du
B
l'
C
de l'
D
de

Slide 39 - Quizvraag

Kies het juiste delend lidwoord:
Mon père n'aime pas la viande, il préfère _____ plats végétariens.
A
des
B
de l'
C
de la
D
les

Slide 40 - Quizvraag

Il y a des questions?

Slide 41 - Open vraag