Autoriteitsargument --> Er wordt een deskundige bij betrokken.
Vals dilemma --> Er wordt je opgedrongen te kiezen tussen twee oplossingen of mogelijkheden.
Overhaaste generalisatie --> Als je op basis van een enkele ervaring een uitspraak groter maakt.
Verkeerde vergelijking --> Een appel wordt met een peer vergeleken.
Persoonlijke aanval --> Je speelt op de persoon.
Ontduiken van bewijslast --> Je geeft geen argumenten voor je standpunt.
Cirkelredenering --> Conclusie herhaalt het argument.
Vertekenen van standpunt --> Je legt de ander iets in de mond wat niet gezegd is.
Bespelen van publiek --> Gaat in op emoties, in plaats van inhoud.