Les 45. Spelling c7p5 Verkleinwoorden

O1M2 Welkom!
Fijn jullie weer te zien.
Telefoon in de telefoontas
Ga direct op je eigen plaats zitten
Laptops dicht op je tafel leggen

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

O1M2 Welkom!
Fijn jullie weer te zien.
Telefoon in de telefoontas
Ga direct op je eigen plaats zitten
Laptops dicht op je tafel leggen

Slide 1 - Tekstslide

Planning
- Verkleinwoorden

Slide 2 - Tekstslide

Doel
Je leert over verkleinwoorden.

Slide 3 - Tekstslide

Video
Samen bekijken

Slide 4 - Tekstslide

Verkleinwoorden
Van zelfstandige naamwoorden kun je verkleinwoorden maken.

Een verkleinwoord maak je meestal door -je achter het woord te zetten: haak → haakje; rups → rupsje.



Slide 5 - Tekstslide

Let op
Soms moet je andere letters toevoegen om het goed te laten klinken, zoals -pje; -tje; of -etje:
– bloem → bloempje; schuim → schuimpje
– tuin → tuintje; grasmaaier → grasmaaiertje
– wandeling → wandelingetje; behang → behangetje
Als het zelfstandig naamwoord eindigt op -ng, moet je soms -g vervangen door -k:
koning → koninkje; vergoeding → vergoedinkje.

Slide 6 - Tekstslide

Let op 
Als het zelfstandig naamwoord eindigt op -ng
moet je soms -g vervangen door -k:
koning → koninkje; vergoeding → vergoedinkje.





Slide 7 - Tekstslide

Aan het werk!
Cursus 7 - Spelling - Paragraaf 5 de- of het-woorden 
opdrachten 1 2 3 4  7  9  10  
Klaar?      Maak opdracht 5 en 6 en 8     
Daarmee klaar?
Maak huiswerk van een ander vak of steek je vinger op
timer
1:00

Slide 8 - Tekstslide

Wat hebben we geleerd?

Slide 9 - Tekstslide

Tot morgen!

Slide 10 - Tekstslide