Les 8 van 12 paragraaf 5 verkleinwoorden

jas aan de kapstok. Telefoon in de koffer. 
Op tafel:
 leesboek
timer
5:00
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

jas aan de kapstok. Telefoon in de koffer. 
Op tafel:
 leesboek
timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
- stil lezen
- praten over je boek
- korte uitleg
- zelfstandig werken
- evaluatie

Slide 2 - Tekstslide

Stil lezen
timer
8:00

Slide 3 - Tekstslide

Praten over je boek

Slide 4 - Tekstslide

LESDOEL

Aan het eind van de les kun je:
  • verkleinwoorden goed spellen. 

Slide 5 - Tekstslide

WAT WETEN JULLIE ZELF AL?

Slide 6 - Tekstslide

bankje

Slide 7 - Tekstslide

dingtje

Slide 8 - Tekstslide

oomtje

Slide 9 - Tekstslide

slangkje

Slide 10 - Tekstslide

koningje

Slide 11 - Tekstslide

potlootje

Slide 12 - Tekstslide

kringetje

Slide 13 - Tekstslide

bezemtje

Slide 14 - Tekstslide

buigingkje

Slide 15 - Tekstslide

lepeltje

Slide 16 - Tekstslide

Instructie
Van zelfstandige naamwoorden kun je verkleinwoorden maken.

Een verkleinwoord maak je meestal door -je achter het woord te zetten: haak → haakje; rups → rupsje.

Slide 17 - Tekstslide

Instructie
Soms moet je andere letters toevoegen om het goed te laten klinken, zoals -pje; -tje; of -etje:
– bloem → bloempje; schuim → schuimpje
– tuin → tuintje; grasmaaier → grasmaaiertje
– wandeling → wandelingetje; behang → behangetje

Slide 18 - Tekstslide

Instructie
Als het zelfstandig naamwoord eindigt op -ng, moet je soms -g vervangen door -k:
koning → koninkje; vergoeding → vergoedinkje.

Gebruik bij twijfel een (online) woordenboek.

Slide 19 - Tekstslide

Jullie gaan naar Nieuw Nederlands, Cursus 7, paragraaf 5 - verkleinwoorden. Je maakt deze les de opdrachten 1 tot en met 5 helemaal af. 
timer
10:00
Alleen fluisteren
Voor de snelle mensen: je mag doorwerken, alle opdrachten af wordt huiswerk. Met alles klaar? Ga naar de Brug/spelling/verkleinwoorden

Slide 20 - Tekstslide

EVALUATIE
Wat was het lesdoel?
Heb je het lesdoel behaald?
Wat ging er goed?
Wat zou je zelf nog beter kunnen doen?

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide