instituties, sociale cohesie, binding en groepsvorming

Instituties
Regels over hoe mensen zich gedragen in de samenleving.
Geeft handelen van mensen een vaste betekenis, een zekere mate van voorspelbaarheid en stabiliteit.
Geheel aan regels, structuren en sociale normen. Formeel als informeel.
Stabiel, maar veranderlijk.

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 6

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Instituties
Regels over hoe mensen zich gedragen in de samenleving.
Geeft handelen van mensen een vaste betekenis, een zekere mate van voorspelbaarheid en stabiliteit.
Geheel aan regels, structuren en sociale normen. Formeel als informeel.
Stabiel, maar veranderlijk.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociale instituties
Een complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties reguleren.

Voorbeelden van sociale instituties zijn het samenlevingsverband dat wij de familie noemen, het onderwijssysteem of het huwelijk. Ook de taal is een sociale institutie. Sociale instituties dragen bij aan sociale cohesie.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociale cohesie
het aantal en de kwaliteit van de bindingen die mensen in een ruimer sociaal kader met elkaar hebben, het gevoel een groep te zijn, lid te zijn van een gemeenschap, verantwoordelijk voelen voor elkaars welzijn en een beroep op anderen kunnen doen.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat houdt een samenleving bijeen

  • Gedeelde waarden en normen
  • Wederzijdse afhankelijkheid (eigenbelang?)
  • Dwang (overheid, militair, belasting)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groepsvorming
Bindingen tussen meer dan twee mensen die tot stand komen, doordat ze elkaar beinvloeden en gemeenschappelijke waarden en normen ontwikkelen.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formeel en informeel
Informele groep: mensen kennen elkaar, voelen zich emotioneel verbonden, geen officiele afspraken.

Formele groep: regels zijn vaak op papier vastgelegd en/of makkelijk te herkennen. Vaak sprake van hiërarchie. Leden hebben vaak een bepaalde rol en/of doel.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten bindingen
  • Affectieve binding: emotionele binding
  • Cognitieve binding: binding op het gebied van kennis
  • Economische binding: zakelijke relaties, goederen die nodig zijn.
  • Politieke binding: zaken die geregeld moeten worden, bijv. onderwijs, zorg, verkeer.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

sociale controle
Informele sociale controle: elkaar wijzen op normen en waarden van de groep

Formele sociale controle: Vanuit beroep of functie wijzen op de regels.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Insluiting en uitsluiting
Ingroup: Binding en gemeenschappelijke sociale identiteit.
Outgroup: Mensen die er niet bij horen. Vaak vooroordelen en stereotyperingen. 
Door afzetten tegen de 'andere' gegeneraliseerde groep neemt de binding in de ene groep toe...

(sociale controle, vooroordelen, studentenvereniging)


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer mensen er niet meer bij horen...

1. Ze er niet meer bij willen horen (dropping out en opting out)
 2. Er niet meer bij mogen horen (uitsluiting en discriminatie)
3. Er niet meer bij kunnen horen (armoede, werkloosheid)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Sociale cohesie
het aantal en de kwaliteit van de bindingen 
die mensen in een ruimer sociaal kader (grotere groepen) met elkaar hebben;
- het gevoel een groep te zijn (en/of)
- lid te zijn van een gemeenschap (en/of)
- verantwoordelijkheid te voelen voor elkaars welzijn (en/of)
- en een beroep op elkaar kunnen doen.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat houdt een samenleving bijeen?
  1. Gedeelde normen en waarden
  2. Wederzijdse afhankelijkheid
  3. Dwang

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Gedeelde normen & waarden
.

Waarde: iets wat we wenselijk vinden en na willen streven.
Norm: een gedragsregel waar we ons aan houden om de waarde te bereiken.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gelijkheid
Vrijheid
Sportiviteit
Respect
Niet valsspelen
De wet geldt voor iedereen
De overheid mag je niet zomaar oppakken
Je mag mensen niet uitlachen
Je mag zeggen wat je wil.
Je geeft na de wedstrijd de tegenstander een hand
Mannen en vrouwen moeten evenveel betaald krijgen
Je zegt 'u' tegen ouderen

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke waarden kun je nog meer bedenken?

Slide 17 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wederzijdse afhankelijkheid
Dwang of macht
Gedeelde waarden en normen
Een leraar dreigt iedereen die zich niet gedraagt eruit te sturen
Om het klassenfeest mogelijk te maken, moet iedereen iets te eten meenemen.
De sportvereniging heeft vrijwilligers nodig om te blijven bestaan.
Iedereen in een fanclub luistert graag naar dezelfde muziek.
Als je in de fanclub naar andere muziek luistert, mag je niet meer meedoen.
Als alle leden van de fanclub met de trein naar het concert gaan, kan de fanclub korting krijgen.

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met welke groep voel jij sociale cohesie?
Hoe zijn jullie van elkaar afhankelijk?

Slide 19 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Le
Leg uit hoe de overheid door middel van dwang kan zorgen voor binding tussen mensen. Wordt deze binding als stabiel gezien? Leg uit.

Slide 20 - Open vraag

De overheid kan door middel van militaire of politieke macht mensen er toe dwingen zich op een bepaalde manier te gedragen. Dit wordt niet als stabiel gezien, omdat het opgedrongen is en niet eigen keuze. Ook vindt het plaats als we belasting betalen om voorzieningen mogelijk te maken waar veel mensen gebruik van maken > deze vorm van solidariteit vinden we in Nederland vanzelfsprekend; zwakke mensen moeten geholpen worden.


Hoe kan eigenbelang zorgen voor binding tussen mensen? Leg dit uit aan de hand van een voorbeeld.

Slide 21 - Open vraag

Soms kan het streven naar voordelen leiden tot het deelnemen aan een groep om door samen te werken die voordelen te bereiken of nadelen te beperken. Denk aan collectieve inkoop van zonnepanelen, elektriciteit of andere zaken.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke negatieve kanten van sociale cohesie kan je bedenken?

Slide 23 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Koppel de juiste term aan de juiste uitleg.
Het aantal en de kwaliteit van de bindingen
Solidariteit (verantwoordelijkheid nemen voor elkaars welzijn)
Groepsgevoel, lid zijn van een gemeenschap
De lerares is niet alleen expert op haar vakgebied, maar ook nog eens erg aardig.
De leden van een fanclub delen wel dezelfde hobby, maar hebben verder niets met elkaar
Wij horen bij elkaar.
Een voor allen, allen voor een!
De leden van de sportvereniging identificeren zich met de club
Op het klassenfeest nam iedereen iets te eten en drinken mee voor elkaar.

Slide 25 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leg in je eigen woorden uit wat sociale cohesie is.

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

En dan nog even:
Onderzoek: 

Conceptueel model 
Hypothese


Variabele
Een kenmerk (van een actor of samenleving) die kan variëren. (Geslacht, leeftijd, armoede)
Indicatoren
Hoe je een variabele meetbaar kan maken.
Hoe maak je 'opleidingsniveau' meetbaar?
En 'kwaliteit van vriendschap'?
Categorieën
Bij onderzoek mensen in groepen indelen op basis van bepaalde gedeelde kenmerken (terwijl ze verder geen echte groep zijn).

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Operationaliseren
Het meetbaar maken van variabelen.
Liefde als variabele is niet meetbaar. Dit moet geoperationaliseerd worden in bijvoorbeeld het aantal keer knuffelen of kussen. 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meetbaar/Hoeft niet geoperationaliseerd te worden
Niet meetbaar/Moet nog geoperationaliseerd worden
Aantal kinderen in een gezin
Mate waarin mensen gelukkig zijn
Gezondheid
Cijfer voor een toets
Geslacht

Slide 29 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zou een indicator kunnen zijn voor 'sociale cohesie'?

Slide 30 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies