Dichtheid = Het aantal gram van 1 cm³ van een stof
Slide 3 - Tekstslide
Dichtheid (formule)
Dichtheid= massa/volume
Dus wat je nodig?
De massa
Het volume
Slide 4 - Tekstslide
Massa
De massa bepaal je met een weegschaal.
Slide 5 - Tekstslide
Volume berekenen
Volume =
Lengte x breedte x hoogte
(Bij een wiskundige figuur zoals een balk of een kubus)
Slide 6 - Tekstslide
Volume
Volume kun je bepalen met de onderdompelmethode
(bij een vreemdsoortige vorm)
Slide 7 - Tekstslide
Dichtheid berekenen
ρ
m
V
= dichtheid
= massa
= volume
(g)
(cm3)
(cm3g)
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Binas tabel 15, 16 en 17
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Drijven en zinken
als iets een kleinere dichtheid heeft dan drijft het op een voorwerp met een grotere dichtheid.
Olie drijft op water omdat het een kleinere dichtheid heeft.
Slide 15 - Tekstslide
Dichtheid
Dichtheid
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Laagjes cocktail
In de vorige slide zag je een natuurkunde laagsjes cocktail. Deze coctail kun je met behulp van wat kennis van dichtheid maken.
Elke vloeistof en vaste stof heeft een kleinere of grotere dichtheid. Hierdoor drijven sommige stoffen op elkaar, terwijl andere stoffen dat niet zouden doen.