5.1 Communicatie

5.1 Communicatie
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

5.1 Communicatie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
  • Ik kan uitleggen wat communicatie is.
  • Ik kan het verschil uitleggen tussen persoonlijke en massacommunicatie
  • Ik kan uitleggen of nieuws nep of echt is. 
  • ik weet welke typen media er zijn en wat de mediawet inhoud. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesplanning 
  • Inleiding (5 min): Wat is communicatie?
  • Uitleg (15 min): Massamedia + mediawijsheid.
  • Werkvorm: Quiz
  • Afsluiting (5 min)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lees 5.1 in je boek en maak de vragen.
"Ken je voorbeelden van publieke of commerciële omroepen?
"Welke massamedia gebruik jij dagelijks en wat is de doelgroep daarvan?"
"Welke reden van het gebruik van media vind jij het belangrijkste?"
"Hoe kun je zorgen dat je mediawijs bent? Wat doe jij al?"
 "Ken je voorbeelden van publieke of commerciële omroepen?"
"Hoe kun je herkennen of iets nepnieuws is?"

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Media
Medium= een middel om te communiceren 
media= meervoud van medium (de belangrijkste communicatiemiddelen samen)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Communicatie
Communicatie is het doorgeven en ontvangen van informatie.

Persoonlijke communicatie: Eén zender en één ontvanger (bijvoorbeeld een telefoongesprek).
Massacommunicatie: Openbare communicatie waarbij grote groepen mensen worden bereikt.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Massamedia
 Massamedia zijn media die een groot publiek bereiken.
Voorbeelden: Sociale media, televisie, kranten.

Doelgroepen: Een groep mensen met dezelfde kenmerken en belangstelling.


Slide 8 - Tekstslide

Voorbeelden: Sociale media, televisie, kranten.
Waarom gebruiken we media?
4 redenen:
  1. Kennis en nieuws (bijv. nieuwsapps).
  2. Ontspanning (bijv. Netflix).
  3. Contact (bijv. sociale media).
  4. Laten zien wie je bent of wilt zijn (bijv. Instagram).


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is mediawijsheid?
Mediawijs zijn betekent dat je:
  1. Voorzichtig bent met het delen van je privégegevens.
  2. Kritisch omgaat met de informatie die je te horen of te zien krijgt.
Gevaren van media: Nepnieuws, manipulatie.


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Typen media en de mediawet
Omroepen:
Publieke omroepen: Krijgen geld van reclame en overheid.
Commerciële omroepen: Hebben als doel winst maken.

Definitie: De Mediawet bepaalt dat publieke omroepen programma’s voor verschillende doelgroepen moeten maken.


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nepnieuws en betrouwbaarheid
Nepnieuws: Verzonnen informatie om winst te maken of meningen te beïnvloeden.

Hoor en wederhoor: Beide partijen aan het woord laten.

Objectief: Je baseert je op feiten.
Subjectief: Wat je van iets vindt.


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Quiz 
Stap 1: Lees de vraag goed. Elke dia laat één vraag zien.
Stap 2: Geef jullie antwoord (groepjes van 4/5).
Bij een meerkeuzevraag kies je A, B, of C.
Bij waar/niet waar kies je Juist of Onjuist.
Stap 3: Luister naar de uitleg.
Na elke vraag bespreken we samen het juiste antwoord en waarom het klopt.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Massacommunicatie betekent dat er veel zenders en één ontvanger zijn.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sociale media zoals Instagram en TikTok vallen onder massamedia.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij persoonlijke communicatie gebruik je altijd een medium
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

"Volgens de Mediawet moeten publieke omroepen programma’s maken voor alle verschillende doelgroepen in Nederland."
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

"Welke van de volgende is géén massamedium?
A
Televisie
B
Een lokaal clubblad
C
Sociale media
D
Een landelijke krant

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mediawijsheid betekent dat je goed oplet welke informatie je deelt en ontvangt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

A
B
Welke artikel is nepnieuws?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

welke bron is echtnieuws?
A
"Het regent morgen de hele dag. Kijk voor meer details op KNMI.nl." Betrouwbare bron (KNMI).
B
"Wetenschappers ontdekken dat chocolade het geheime ingrediënt is voor een lang leven!" - Geen bronvermelding, geen details over onderzoek.
C
"De maan zal vannacht felrood kleuren vanwege een zeldzame kosmische gebeurtenis." Onderzoek toont dat het niet gaat gebeuren.

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vat in twee zinnen samen wat je vandaag hebt geleerd (of wat je is bijgebleven. 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

"Hoe kun je wat je hebt geleerd toepassen in je dagelijks leven?"

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies