*Basiskennis van wet- en regelgeving m.b.t. risicovolle handelingen;
*De drie belangrijkste aandachtspunten (werking, bijwerking, overgevoeligheid,) van medicijnen benoemen;
*Het belang van medicatie benoemen en uitleggen aan deelnemers, ter stimulans van de inname van medicatie;
*Benoemen wat de wisselwerking tussen medicatie en de dagactiviteit zou kunnen zijn op de boerderij ( bijvoorbeeld rustgevende medicatie gaat niet samen met bediening met machines);
*Jouw eigen taken en verantwoordelijkheden benoemen in het medicijnproces. Wat mag de zorgboer wel en wat mag hij niet;
*Werken met medicatieoverzichten en soorten uitgiftesystemen/baxtersysteem;
*weet hoe medicatie te bewaren op de zorgboerderij.
*Veel voorkomende medicatie.
Wat voor medicatie, waarvoor dient het en wat doet het?
Anti – Parkinson medicatie
Antibiotica.
Psychiatrische medicatie (bv depressie, verslaving)
Pijnmedicatie.
De zorgboer kan medicatieprotocollen toepassen die gelden binnen de kaders van het keurmerk (KWAPP).
De zorgboer kan aan deelnemer de juiste medicatie aanreiken en beheren.
De zorgboer kan de verstrekte medicijnen op de juiste manier aftekenen op de aftekenlijst van de apotheek.
De zorgboer is op de hoogte van de werking van medicatie en de (mogelijke) bijwerkingen;