H4.2 Reactievergelijkingen

reactievergelijkingen
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

reactievergelijkingen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

  • Kijken hoe je een reactieschema kunt opstellen.
  • Kijken hoe je hiervan een reactievergelijking kunt maken.
Hoe gaan we dit doen?
  • Uitleg docent
  • Oefenen

Slide 2 - Tekstslide

Weet je nog?
Index: Kleine getalletje in de molecuulformule -> 2 in SO
Coëfficiënt: getal voor de molecuulformule, 5 in 5 NaCl 

Atomen zijn alleen, behalve sommige atomen, die zijn altijd met z'n tweeën: 
Claudia Fietst Naar Haar Oma In Brussel

Slide 3 - Tekstslide

Reactieschema
Een chemische reactie kun je verkort weergeven in een reactieschema, waarin je de namen en de toestandsaanduidingen van de beginstoffen voor de pijl en van de reactieproducten achter de pijl plaatst.

Toestandsaanduidingen: gas (g), vast (s), vloeibaar (l) en opgelost (aq)

Slide 4 - Tekstslide

Reactievergelijking
In een reactievergelijking is er voor en na de pijl een gelijk aantal atomen van elke soort aanwezig.

Je noemt dat een kloppende reactievergelijking.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Oefenen met Phet Colorado 
Zie volgende slide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Wat is een kenmerk van een chemische reactie?
A
Er treedt een energie-effect op
B
beginstoffen veranderen in reactieproducten
C
De wet van Lavoisier geldt
D
Alledrie de kenmerken zijn juist

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een reactieschema en reactievergelijking?
A
Reactieschema = symbolen Reactievergelijking = woorden
B
Reactieschema = niet kloppend Reactievergelijking = wel kloppend gemaakt
C
Reactieschema = woorden Reactievergelijking = symbolen
D
Er is geen verschil tussen een reactieschema en vergelijkingen

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een reactieschema en reactievergelijking?
A
Reactieschema = symbolen Reactievergelijking = woorden
B
Reactieschema = niet kloppend Reactievergelijking = wel kloppend gemaakt
C
Reactieschema = woorden Reactievergelijking = symbolen
D
Er is geen verschil tussen een reactieschema en vergelijkingen

Slide 11 - Quizvraag

Wat zijn de beginstoffen in dit reactieschema?
A
Zilver en chloor
B
Zilverchloride
C
Zilver
D
Chloor

Slide 12 - Quizvraag

Wat moet er staan op
de plaats van de x?
A
12
B
25
C
13
D
9

Slide 13 - Quizvraag