Klas 2 description physique, ww-ir, mettre

Planning week 8 HAVO
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Planning week 8 HAVO

Slide 1 - Tekstslide

Planning week 8 h/v
Lessonup: Voca U5/ ww op -ir / mettre
Luiva samen 31/32
Bookwidgets Mettre + werkwoorden -ir

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

https://www.laits.utexas.edu/fi/fivideo/chapitre-04-vocabulaire-en-contexte-le-portrait-physique

Slide 4 - Tekstslide

0

Slide 5 - Video

woorden bij U5 (F-N)
châtain
marron
les lunettes (de soleil)
du rouge à lèvres
les boucles d'oreilles
chauve
des tâches de rousseur
un bonnet
un chapeau

Slide 6 - Tekstslide

9

Slide 7 - Video

00:30
wie is het?

Slide 8 - Open vraag

00:54
wie is het?

Slide 9 - Open vraag

01:18
wie is het?

Slide 10 - Open vraag

01:41
wie is het?

Slide 11 - Open vraag

02:08
wie is het?

Slide 12 - Open vraag

02:36
wie is het?

Slide 13 - Open vraag

02:58
wie is het?

Slide 14 - Open vraag

03:26
wie is het?

Slide 15 - Open vraag

03:52
wie is het?

Slide 16 - Open vraag

Mettre
zetten / leggen
.......

Slide 17 - Tekstslide

mettre (présent)
nous

Slide 18 - Open vraag

tu ... (mettre) (présent)

Slide 19 - Open vraag

mettre, elles (présent)

Slide 20 - Open vraag

mettre, passé composé:
tu ...

Slide 21 - Open vraag

mettre, passé composé:
elle ...

Slide 22 - Open vraag

welke betekenissen heeft "mettre";
timer
1:00

Slide 23 - Open vraag

METTRE
De betekenissen van mettre kunnen zijn:
zetten/ leggen/ er over doen/ aantrekken (van kleding)

Slide 24 - Tekstslide

werkwoorden op -ir
bijvoorbeeld: choisir
présent:
stam = chois

je
tu 
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
chois
chois
chois
chois
chois
chois
is
is
it
issons
issez
issent
j'
tu 
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
ai choisi
as choisi
a choisi
avons choisi
avez choisi
ont choisi

Slide 25 - Tekstslide

Regelmatige werkwoorden 
op IR
Je
Tu
Il
Nous
Vous
Ils
ISSONS
ISSEZ
ISSENT
IT
IS

Slide 26 - Sleepvraag

wat gebeurt er bij werkwoorden met ir in de P.C.?
A
ir wordt i
B
er gebeurt niks
C
ir wordt é
D
ir wordt u

Slide 27 - Quizvraag

Wat is de goede vorm?
Tu (choisir) _________ ___________
A
ai choisi
B
as choisi
C
ai choisi
D
as choisir

Slide 28 - Quizvraag

nous (choisir, présent)
A
choisissons
B
choissons

Slide 29 - Quizvraag

choisir - vous
A
choisis
B
choisez
C
choisissez
D
choisissent

Slide 30 - Quizvraag

Finir : Ils ...
A
Finit
B
Finissons
C
Finissez
D
Finissent

Slide 31 - Quizvraag

Elle (finir - présent)
A
Finis
B
Finir
C
Finit
D
Fins

Slide 32 - Quizvraag

Finir : Nous ...
A
Finnons
B
Finissez
C
Finissons
D
Finissent

Slide 33 - Quizvraag

jij hebt beëindigd
A
tu finis
B
tu es fini
C
tu as fini
D
tu vas finir

Slide 34 - Quizvraag

Vertaal: Jullie hebben beëindigd (finir)
A
vous êtes fini
B
vous avez fini
C
vous finsissez
D
vous finirez

Slide 35 - Quizvraag