Klanken Thema 1
1 / 24
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
De a in 'hamer' klinkt als
A
een lange klinker
B
een korte klinker
Slide 2 - Quizvraag
De u in 'muggen' klinkt als
A
een lange klinker
B
een korte klinker
Slide 3 - Quizvraag
De a in 'bijna' klinkt als
A
een lange klinker
B
een korte klinker
Slide 4 - Quizvraag
De a in 'wangen' klinkt als
A
een lange klinker
B
een korte klinker
Slide 5 - Quizvraag
Welk woord is goed geschreven?
A
spruiten
B
spruitten
Slide 6 - Quizvraag
Welk woord is goed geschreven?
A
leukke
B
leuke
Slide 7 - Quizvraag
Schrijf een woord op met een O die lang klinkt als een OO
Slide 8 - Open vraag
Schrijf een woord op met een E die lang klinkt als een EE
Slide 9 - Open vraag
Luister naar het woord:
m..n
m..n
A
aa
B
a
C
e
D
ee
Slide 10 - Quizvraag
Luister naar het woord:
k..p
k..p
A
u
B
uu
C
o
D
oo
Slide 11 - Quizvraag
Luister naar het woord:
z..s
z..s
A
e
B
ee
C
u
D
uu
Slide 12 - Quizvraag
Luister naar het woord:
v..r
v..r
A
u
B
uu
C
o
D
oo
Slide 13 - Quizvraag
Wat hoor je?
A
lang
B
kort
Slide 14 - Quizvraag
Wat hoor je?
A
lang
B
kort
Slide 15 - Quizvraag
Wat hoor je?
A
lang
B
kort
Slide 16 - Quizvraag
1
2
3
4
5
vuur
voer
vaar
snoep
vier
Slide 17 - Sleepvraag
1
2
3
4
5
neus
bus
deur
bel
sokken
Slide 18 - Sleepvraag
Schrijf het woord
Slide 19 - Open vraag
Schrijf het woord
Slide 20 - Open vraag
Schrijf het woord
Slide 21 - Open vraag
Slide 22 - Tekstslide
Het ging:
A
Goed
B
Niet goed, niet slecht
C
Slecht
