Medicatie ZVP4VD3a

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Medicatie

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen
  • Werkprocessen volgens het kwalificatie dossier
  • Algemene leerdoelen
  • Hulpmiddelen
  • Uitleg lesprogramma
  • Filmpje 
  • zelfstandig aan de slag

Slide 3 - Tekstslide

Werkprocessen
Kerntaak 1 Bieden van zorg en ondersteuning in het verpleegkundig proces:
  • B1-K1-W1 Onderkent bestaande of dreigende gezondheidsproblemen (Gezondheidsbevorderaar)
  • B1-K1-W4 Voert verpleegtechnische handelingen uit (Zorgverlener)
  • B1-K1-W5 Communiceert met de zorgvrager en het sociale netwerk (Communicator)
  • B1-K1-W6 Organiseert en coördineert de zorgverlening van de zorgvragers (Organisator)

Slide 4 - Tekstslide






Kerntaak 2 Werken aan organisatie- en professiegebonden taken:
B1-K2-W1 Werkt aan professionele ontwikkeling (Reflectieve EBP professional

Slide 5 - Tekstslide

Tijdsplanning


Contacttijd met docent: 
10 weken, 2 lesuren per week (90 min per week)

Zelfstudie: 2 uur per week


Slide 6 - Tekstslide

De student heeft aan het einde van de cursus: 
  • Basiskennis over de verschillende medicijnvormen en medicijngroepen, kan deze benoemen, herkennen en is in staat om de juiste bronnen te raadplegen.
  • De studenten tonen aan het einde van de cursus aan: kennis te hebben over farmacologie, multi-farmacologie en psychofarmacologie. Dit wordt aangetoond door het afnemen van een kennistoets en portfolio opdrachten.

Slide 7 - Tekstslide

  • Aan het einde van de cursus heeft de student gespecialiseerde kennis van protocollen m.b.t. medicatieveiligheid en incidentenmelding. Hiervoor wordt gebruikt gemaakt van voorbeelden.
  • De student weet aan het einde van de cursus hoe te handelen bij een medicatiefout volgens de landelijke richtlijnen.

Slide 8 - Tekstslide

  • Aan het einde van de cursus is de student bekend met de verschillende procedures m.b.t het melden van medicatie incidenten.
  • De student kan aan het einde van de cursus benoemen hoe: medicatie wordt gecheckt, geregistreerd, gedistribueerd en gecontroleerd op inname ter voorbereiding op de BPV.

Slide 9 - Tekstslide

  • Aan het einde van de cursus beschikt de student over: de juiste kennis m.b.t de verschillende toedieningsvormen van medicijnen: oraal, rectaal, vaginaal, via de huid, via de luchtwegen en via de slijmvliezen. Dit ter voorbereiding op de BPV

Slide 10 - Tekstslide

Onderwerpen medicatie

1. Recepten en voorschriften
2. Benaming en bewaren van medicijnen
3. Medicijnvormen, werking van medicijnen en medicijngroepen
4. Uitzetten en distribueren
5. Toedienen van medicijnen, observatie en bijwerkingen
6. Fouten en medicatieveiligheid
7. Meeteenheden en verpleegkundig rekenen met tabletten en drankjes
8. Farmacologie en multifarmacologie
9. Psychofarmacologie


Slide 11 - Tekstslide

Hulpmiddelen
Boek
Traject V&V

Verpleegtechnische handelingen niveau 4 Theorieboek






Materiaal

Digitaal traject V&V : Verpleegtechnische handelingen

Slide 12 - Tekstslide

Studiepunten
Bewijsstukken:
Portfolio opdrachten
Diagnostische toets

Slide 13 - Tekstslide

Medicatie in de praktijk

Slide 14 - Tekstslide

OPDRACHT 1: Ga naar de openingspagina van het Farmacotherapeutisch kompas ( www.farmacotherapeutischkompas.nl)
Opdracht 1 Bladeren volgens boek
• Ga naar de homepage van FK en ga naar de optie Bladeren.
• Deze optie geeft via drie blauwe keuze knoppen toegang tot een handig zoeksyteem om medicatie te vinden.
• Klik eens één voor één op de blauwe knoppen
• Klik op het tabblad ‘op hoofdstuk’
• Vervolgens zie je de verdeling van alle medicatie in 20 blauwe blokken met hoofdgroepen
• Klik op ‘longgeneeskunde’
• Kijk bij ‘middelen bij hoest en verkoudheid ‘
• Klik op ‘hoestprikkel dempende middelen’
• Klik op codeïne, wat betekent het teken XGVS en OTC

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht 2 Zoeken op alfabet
Wat is het verschil tussen een stof en  merknaam

Zijn onderstaande geneesmiddelen stof- of merknamen?
• Aspirine
• Paracetamol
• Dormicum
• Dopamine
• Zantac

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht 3
1. Tot welke groep hoort Omeprazol? Wat betekent dat? Wat is de indicatie?
2. Hoeveel tabletten paracetamol van 500 mg, in één keer ingenomen, kunnen een dodelijk effect hebben?
3. Welk orgaan kan door deze hoeveelheid paracetamol ernstig beschadigd worden?
4. Een patiënt krijgt ter bestrijding van een acute jichtaanval naproxen (Naprosyne®) tabletten van 500 mg voorgechreven. Hij vraagt aan jou of het tablet op de nuchtere maag of na het eten moet worden ingenomen. Wat is je antwoord en uitleg daarbij?


Slide 17 - Tekstslide

Huiswerk voor volgende week

Lees hoofdstuk 2 Medicijnen 2.1 tot en met 2.5
Hoofdstuk 2.6 Medicijngroepen
Opdracht 1 t/m 8 van hoofdstuk 2 maken uit je werkboek/digtaal
Lees voor de volgende les 2.5 en 2.6 goed door.

Uitleg en start van de portfolio opdrachten 


Slide 18 - Tekstslide

Vragen?

Slide 19 - Tekstslide