In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 80 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Taking the register (roll call)
What do you need?
Looking ahead
Learning goals
New Vocab
Let's get down to work (exercises)
Homework
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
iPad workbook binder pen airpods
B and pencil
Slide 4 - Tekstslide
Je kunt specifieke informatie vinden en begrijpen in eenvoudig, alledaags materiaal
Je kunt korte beschrijvende teksten over vertrouwnde onderwerpen begrijpen
Slide 5 - Tekstslide
Lesson 1: Reading (vorige les)
Read: Ultimate Frisbee (text A), page 50,Workbook B
Do: Exercise 6, page 53, Workbook B
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Exercise 6(page 53)
1. Studenten gooiden de metalen borden waarop de taarten lagen, naar elkaar.
2. Hij is makkelijker te vangen. (Hij was niet lichter!)
3. Je kunt scoren door de frisbee te vangen in de eindzone.
4. Je gooit de frisbee naar elkaar, in de richting van de eindzone. Als je hem vangt, mag je niet meer lopen, maar moet je gooien. Als je hem niet vangt, mag de tegenpartij hem pakken.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Vocabulary 5.1
Engels
Nederlands
Engels
Nederlands
catch
vangen
player
speler
costumer
klant
referee
scheidsrechter
decide
besluiten, beslissen
score a goal
een (doel)punt maken
difficult
moeilijk
throw
gooien
drop
laten vallen
twice
twee keer
guy
man
immediately
meteen
invent
uitvinden
light
licht
must
moeten
once
één keer
pass
doorspelen, doorgeven
Slide 10 - Tekstslide
Choose the odd-one-out
Which word does not fit in?
once
three times
immediately
twice
Slide 11 - Poll
Choose the odd-one-out
Which word does not fit in?
referee
difficult
player
team
Slide 12 - Poll
Choose the odd-one-out
Which word does not fit in?*
referee
difficult
player
team
Slide 13 - Poll
Slide 14 - Tekstslide
1. You can pass the disk to ...
A
... a player.
B
... a frisbee.
Slide 15 - Quizvraag
2. You must not drop ...
A
... a player.
B
... a frisbee.
Slide 16 - Quizvraag
3. He invented ...
A
... the player.
B
... the frisbee.
Slide 17 - Quizvraag
4. You must catch ...
A
... a player.
B
... a frisbee.
Slide 18 - Quizvraag
4. Then throw it to another ... *
A
... player.
B
... frisbee.
Slide 19 - Quizvraag
1. I'm not very good at playing frisbee. I never ... the disc.
2. I want to ... a time-travelling machine.
3. My schoolbag is much ... than your bag. What have you got in it?
4. I don't like playing football. I never ... .
5. We did win the game in the end! And I scored ... .
7. With ultimate frisbee, there is no ... . The players don't need one.