vragen of iemand iets wil herhalen of langzamer wil praten
vragen hoe iets heet of wat iets betekent
iets vertellen over jezelf
een sport beschijven
beginnen en eindigen van een presentatie
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
a) Popular sports in Britain
c) Wembley
d) Wimbledon
b) Golf
a) The Thames
a) Lord's
d) Walking
c) Over 20,000
a) Curling
b) Croquet
Slide 15 - Tekstslide
Wat doe je?
Wanneer?
Check: pictures, charts, numbers, punctuation marks (?, !, %, (), etc., Italics, bold, underlined or colour.)
Bij vragen naar bepaalde informatie, ga je scannen.
Als de vraag bijvoorbeeld is hoeveel iets kost, ga je op zoek naar bedragen.
Slide 16 - Tekstslide
Do: Exercise .., page ..,workbook ..
timer
5:00
Slide 17 - Tekstslide
Scan: Ultimate Frisbee, page 50+51,workbook B
Do: Exercise 4, page 52, workbook B
Let op: je kijkt alleen maar naar de tekst,
je hoeft de tekst dus nog niet te lezen!
Scan: Ultimate Frisbee, page 50+51, workbook B
Do: Exercise 4, page 52, workbook B
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Exercise4, page 52
A
Tekst A: een advertentie voor Ultimate Frisbee-trainingen
Tekst B: een uitleg over de geschiedenis van Ultimate Frisbee en hoe je het moet spelen
Tekst C: een persoonlijk verhaal van een Ultimate Frisbee-speler.
B
Ultimate frisbee
Slide 20 - Tekstslide
Intensief lezen
Wat doe je?
Je neemt de tekst woord voor woord, regel voor regel, door.
Wanneer?
Als er in een vraag regelnummers gegeven worden, is het vaak de bedoeling dat je de gehele alinea intensief leest.
Slide 21 - Tekstslide
Read: Ultimate Frisbee, page 50+51,Workbook B
Do: Exercise 5+6, page 52+53, Workbook B
In je boek
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Exercise5, page 52
1.true
2. false
3. true
4. true
5. false
6. false
7. true
True – Op de poster staat mixed competition, dus jongens en meisjes samen.
False – Op de poster staat non-contact, dus dat is een duidelijk verschil met rugby en American football
True – De trainingen zijn op dinsdag en donderdag, dus twee keer per week.
True – Twee teams van zeven spelers is veertien spelers.
False – Er is bij Ultimate géén scheidsrechter. In de tekst staat: no referee.
False – Over voetbal zegt Samantha: It wasn't really my game. Dus dat vond ze niet echt leuk. Ultimate vond ze meteen heel erg leuk: I loved it immediately.
True – Ze waren niet heel goed, maar wonnen uiteindelijk wel: we did win in the end.
Slide 24 - Tekstslide
Exercise 6,page 53
Studenten gooiden de metalen borden waarop de taarten lagen, naar elkaar.
Hij is makkelijker te vangen. (Hij was niet lichter!)
Je kunt scoren door de frisbee te vangen in de eindzone.
Je gooit de frisbee naar elkaar, in de richting van de eindzone. Als je hem vangt, mag je niet meer lopen, maar moet je gooien. Als je hem niet vangt, mag de tegenpartij hem pakken.