woorden met er-, hier-, daar- en waar- plus een voorzetsel: erop, hierin, daarmee, waarvan.
getallen tot duizend (in letters) en samenstellingen met honderd en duizend: vijfenveertig, zeshonderdtweeënvijftig, dertienduizend; maar: tien miljoen, drie miljard.
Slide 15 - Tekstslide
Aan elkaar of los?
A
zevenhonderddertien
B
zeven honderd dertien
C
zevenhonderd dertien
D
zeven honderddertien
Slide 16 - Quizvraag
Aan elkaar of los?
A
lange termijn planning
B
langetermijnplanning
C
lange termijnplanning
D
langetermijn planning
Slide 17 - Quizvraag
Einde op -e of -en?
In sommige gevallen krijgen woorden als sommige, vele, beide, enkele, laatste, andere een -n aan het eind, maar heel vaak niet.
Je gebruikt alleen -n als het woord verwijst naar personen en het zelfstandig gebruikt wordt.
Slide 18 - Tekstslide
Einde op -e of -en
Het woord is zelfstandig gebruikt als:
er niet meteen een zelfstandig naamwoord (zn) op volgt.
het woord in de zin niet aangevuld kan worden met een zn uit dezelfde zin of de zin die er onmiddellijk aan voorafgaat.