Nederlands 12 mei 2022

Nederlands
donderdag 12 mei 2022
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
donderdag 12 mei 2022

Slide 1 - Tekstslide

Taalverzorging
Meervoud 

Lesdoel: Je spelt het meervoud van zelfstandige naamwoorden correct.

Slide 2 - Tekstslide

Nederlands
- Meervoud
- Tussenletters
- Aan elkaar of los? 
- Einde op -e of -en?

Slide 3 - Tekstslide

Meervoud
Veel zelfstandige naamwoorden hebben een meervoud op -en:

• lamp - lampen
• bord - borden
• mes - messen

Slide 4 - Tekstslide

Meervoud op -en (1)
Bij het meervoud op -en moet je op een aantal zaken letten.
  • Achter het woord -en zetten: boer +en - boeren
  • Laatste letter verdubbelen: klas +en - klassen
  • Een klinker weghalen: schaar +en - scharen
  • Een -f veranderen in -v: golf +en - golven
  • Een -s veranderen in -z: huis +en - huizen


Slide 5 - Tekstslide

Meervoud op -en (2)
  • Als het eindigt op -ie, dan -ën of "n toevoegen
         > klemtoon op de laatste lettergreep, dan -ën:
             melodie - melodieën, knie - knieën
         > klemtoon NIET op de laatste lettergreep, dan -"n:
             bacterie - bacteriën, porie - poriën
  • Een trema toevoegen bij -ee: idee +en - ideeën

Slide 6 - Tekstslide

Wat is het meervoud van categorie?
timer
0:15
A
categoriën
B
categorieën

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het meervoud van idee?
timer
0:15
A
ideën
B
ideeën

Slide 8 - Quizvraag

Meervoud van: theorie
timer
0:15
A
theorieën
B
theoriën
C
theorieeën
D
theories

Slide 9 - Quizvraag

Meervoud op -s
Meestal vaste -s. 
  • Bij woorden die eindigen op a, o , u, i of y krijg je een apostrof  s ('s), zodat     je het correct uitspreekt:
        > taxi - taxi's, ski - ski's
  • Let op: bij afkortingen die je letter voor letter uitspreekt en bij
        -e ,-é, -ay, -ey, -oy of -eau krijg je een vaste s:
        > cadeau - cadeaus, café - cafés, display - displays, cao - cao's

Slide 10 - Tekstslide

Meervoud -n/-s

Veel woorden die eindigen op (een stomme) -e hebben twee mogelijkheden in het meervoud:  -n en -s


seconde: seconden en secondes

groente: groenten  en groentes

Slide 11 - Tekstslide

Wat is het meervoud van: hobby
timer
0:20

Slide 12 - Open vraag

Het meervoud van grens is:
timer
0:15
A
grensen
B
grenszen
C
grenzen
D
grens heeft geen meervoud

Slide 13 - Quizvraag

tv
timer
0:20

Slide 14 - Open vraag

Het meervoud van accu is:
timer
0:20
A
accus
B
accu's
C
accuus
D
accuu's

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het meervoud van: cadeau
timer
0:20

Slide 16 - Open vraag

Meervoud Latijnse woorden eindigend op -us of -um

  • um vervangen door a OF +s:
         > museum - musea / museums
        > datum - data / datums
  • us vervangen door i:
        > historicus - historici
        > politicus - politici

Slide 17 - Tekstslide

Meervoud -s of -f

Meestal s>z   f>v

> wens - wensen, kaars - kaarsen

> grens - grenzen, laars - laarzen

Langere woorden op -aaf, -oof houden de 'f':

> fotograaf - fotografen, filosoof - filosofen


Slide 18 - Tekstslide

klemtoon
klemtoon op -ik, -it, -es, -et, ei? --> dubbele medeklinker
(slikken - mikken - verstikken)

Klemtoon NIET op -ik, -it, -es, -et, ei? --> enkele medeklinker
(haviken - engelen - monniken)

Slide 19 - Tekstslide

Het meervoud van museum is:
timer
0:20
A
museums
B
musea
C
museums en museas
D
museums en musea

Slide 20 - Quizvraag

dief
timer
0:20

Slide 21 - Open vraag

Regels meervoud
-a, -o, -u, -i, -y
's
-e, -é, -ay, -ey, -oy, -eau
vaste s
-ie
-ën (klemtoon op laatste lettergreep
-"n (klemtoon NIET op laatste lettergreep)
-ee
-ën
-um
-a of -s
-us
-i
-ik, -it, -et, -es, -ei
alleen verdubbeling medeklinker bij klemtoon

Slide 22 - Tekstslide

Aan de slag 
Taalverzorging (tussenletters)

Maak: 
opdracht 6 t/m 8

Slide 23 - Tekstslide

Taalverzorging
Tussenletter

Doel: Je gebruikt de juiste tussenletters 

Slide 24 - Tekstslide

Tussenletters
Tussen de woorden van een samenstelling gebruik je vaak extra letters, dit zijn tussenletters.

Om te weten welke tussenletters je gebruikt, moet je het eerste woord eerst in meervoud zetten.

Slide 25 - Tekstslide

Tussenletters
Eindigt het eerste deel in het meervoud op -en of -n, dan krijgt het woord in een samenstelling de tussenletters -en of -n.

Bijvoorbeeld:
tand + borstel = tandenborstel
kat + kruid = kattenkruid

Slide 26 - Tekstslide

Tussenletters
Kun je het eerste deel van het woord in het meervoud zowel met -(e)n als met -s schrijven, dan gebruik je de tussenletter -e.

Bijvoorbeeld:
Vitaminepillen (vitaminen/vitamines)
Secondewijzer (seconden/secondes)

Slide 27 - Tekstslide

Tussenletters
Eindigt het eerste deel van het woord op -eren, dan schrijf je in de samenstelling -er

Bijvoorbeeld:
Kinderfeest (kinderen) 
Rundersalade (runderen)

Slide 28 - Tekstslide

Je gebruikt alleen de -e-
als tussenletter: 

Slide 29 - Tekstslide

Tussenletters
Als het eerste deel van de samenstelling verwijst naar iets dat uniek is.

Bijvoorbeeld:
Zonnebank
Maneschijn

Slide 30 - Tekstslide

Tussenletters
Ook als het eerste gedeelte van de samenstelling geen meervoud heeft.

Bijvoorbeeld:
Roggebrood
Rijstepap

Slide 31 - Tekstslide

Tussenletters
Als het eerste gedeelte nauwelijks meer als woord te herkennen is of niet meer letterlijk opgevat kan worden.

Bijvoorbeeld:
Bakkebaard
Spillepoot
Schattebout

Slide 32 - Tekstslide

Tussenletters
Als het eerste woord een werkwoord is.

Bijvoorbeeld:
Spinnewiel (spinnen)
Huilebalk (huilen) 

Slide 33 - Tekstslide

Tussenletters
Als het eerste woord het tweede woord versterkt.

Bijvoorbeeld:
Reuzeleuk
Beresterk
Apetrots

Slide 34 - Tekstslide

Wat is juist geschreven?
A
Paardebloem
B
Paardenbloem

Slide 35 - Quizvraag

Wat is juist geschreven?
A
Zonnebloem
B
Zonnenbloem

Slide 36 - Quizvraag

Wat is juist geschreven?
A
Stekeblind
B
Stekenblind

Slide 37 - Quizvraag

Tussenletters
Je schrijft een tussenletter -s, als je deze hoort in de uitspraak van het woord.

Bijvoorbeeld:
Bakkersroom
Streepjescode
Verlovingsring


Slide 38 - Tekstslide

Wat is juist geschreven?
A
Meningverschil
B
Meningsverschil

Slide 39 - Quizvraag

Wat is juist geschreven?
A
Bakkerzaak
B
Bakkerszaak

Slide 40 - Quizvraag

Rijstenpap, knarsentanden en reuzenfijn.
Deze woorden zijn goed geschreven.

Is dat waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 41 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
apentrots
B
apetrots

Slide 42 - Quizvraag

Welke van de antwoorden is juist?
A
Gisteren heb ik een zonnensteek opgelopen.
B
Ik had een meningverschil met Nadia.
C
Ik vind rijstenpap heel lekker.
D
Ik ga vandaag rodekool eten.

Slide 43 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven?
A
Staddeel
B
Bakkerzoon
C
Zonnenscherm
D
Maneschijn

Slide 44 - Quizvraag

Kies het goedgeschreven woord.
A
huilebalk
B
huilenbalk

Slide 45 - Quizvraag

Stappenplan tussen-n
1.  Je kijkt of het linkerwoord een zelfstandig naamwoord is -> de krant

2.  Als het linkerwoord een zelfstandig naamwoord is, kijk je of het een meervoud op -en, -s of beide heeft -> de kranten niet de krantes)

3.  Als het zelfstandig naamwoord alleen een meervoud op -en heeft, dan schrijven we de tussen-n -> kranteNbak 

Slide 46 - Tekstslide

Uitzonderingen tussen-n
  • Het linkerwoord eindigt al op -en -> havENgebied, keukENtafel.

  • Het linkerwoord heeft geen meervoud -> rijstepap, tarwebloem.

  • Van het linkerwoord is er maar één -> maneschijn, zonnebank.

  • Het linkerwoord versterkt het rechterwoord -> beresterk, apetrots.

  • Het woord is een bijvoeglijk naamwoord of werkwoord >> lachebek 

  • Het woord is een ouderwetse samenstelling -> elleboog, nachtegaal.

Slide 47 - Tekstslide

Aan de slag
Grammatica 4.2 
Lees de theorie, maakt opdracht 1 t/m 3
Heb je tijd over, maak dan natuurlijk ook extra opdracht 1

Slide 48 - Tekstslide