230209 med bew deel 1 en vlst vitA

09-02-23  vloeistoffen
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
BSPMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

09-02-23  vloeistoffen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel 
  • Je hebt je gnmkennis aan de hand van signalen opgehaald. 
  • Je weet welke hulpstoffen er in vitamine A drank zit
  • Je kan uitrekenen hoeveel je moet afwegen bij de bereiding van een andere hoeveelheid drank

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdr med bew deel 1
1. Thyrax + Ferogradumet
2. Alendroninezuur + Antagel
3. Acenocoumarol + Amoxicilline
4. Atenolol + Diabetes type II
5. Captopril + Kinderwens

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Alendroninezuur + Antagel
Alendroninezuur
groep
indicatie
bijzonderheden
Antagel
groep
indicatie
bijzonderheden

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Apothekertekst
Bij gelijktijdig innemen vermindert de absorptie van het bisfosfonaat.
ANTACIDUM (aluminiumbevattend)
  • vertel de patiënt dat het bisfosfonaat ten minste 2 uur VOOR het antacidum moet worden ingenomen
  • OF vervang het antacidum door een H2-antagonist of een protonpompremmer

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Acenocoumarol + Amoxicilline
Acenocoumarol 
groep
indicatie
bijzonderheden
Amoxiciline 
groep
indicatie
bijzonderheden

Slide 6 - Tekstslide

aceno; sec preventie TIA/CVA
 prev trombose na orthopedische operatie
 trombose-embolie behandeling
 trombose embolie preventie bij atriumfibrilleren
amoxi; bactericide ( maakt celwand lek )
breedspectrum
toevoeging clavulaanzuur -> remt B-lactamase die door bep bacterien gemaakt worden en die daardoor beter bestand zijn tegen amoxi

Apothekertekst
Het effect van de vitamine K-antagonist (VKA) wordt versterkt. Hierdoor neemt de stollingstijd toe.
Het versterkte effect van de VKA kan het gevolg zijn van het effect van de infectie/koorts zelf, en soms ook van een interactie van bepaalde antibiotica met VKA's.
geef de start- en de stopdatum van het antibioticum door aan de trombosedienst, uiterlijk op de eerstvolgende werkdag
geef interactiefolder I-17 mee

Apothekertekst
Het effect van de vitamine K-antagonist (VKA) wordt versterkt. Hierdoor neemt de stollingstijd toe.
Het versterkte effect van de VKA kan het gevolg zijn van het effect van de infectie/koorts zelf, en soms ook van een interactie van bepaalde antibiotica met VKA's.
geef de start- en de stopdatum van het antibioticum door aan de trombosedienst, uiterlijk op de eerstvolgende werkdag
geef interactiefolder I-17 mee

Slide 7 - Tekstslide

Achtergrondinformatie
Mechanisme:
Farmacodynamisch: door eliminatie van bacteriële darmflora kan de productie van vitamine K worden verminderd. Daarnaast is er een verhoogde afbraak van stollingsfactoren gedurende een koortsperiode.
Farmacokinetisch: remming van het metabolisme van de VKA door sommige antibiotica.
Klinische gevolgen:
Het relatieve risico op bloeding bij gelijktijdig gebruik van antibiotica is gemiddeld gezien 2-5 keer zo hoog, maar in sommige gevallen 10-15 keer zo hoog.
Hoewel antibiotica vaak niet zelf de oorzaak zijn van het versterkte effect van de VKA, kan het gebruik van antibiotica een aanduiding zijn dat de INR ontregeld wordt of is. Daarom moet de patiënt worden geïnstrueerd het antibioticumgebruik te melden bij de trombosedienst.
4. Atenolol + Diabetes type II
Atenolol 
groep
indicatie
bijzonderheden
Diabetes type II
Hoe te herkennen? 
Welke aandachtspunten 

Slide 8 - Tekstslide

Atenolol 
Betablokker Selectief (wat zegt dit) Hydrofiel (welke bijw) 
Ind; Hypertensie, stabiele AP, hartritmestoornissen
Hydrofiele selectieve β1-blokker zonder intrinsieke sympathicomimetische activiteit (ISA) of membraanstabiliserende eigenschappen. Het vermindert de invloed van adrenerge prikkels op het hart. Het hartminuutvolume en het cardiale zuurstofverbruik nemen af. Tevens wordt de AV-geleiding vertraagd en treedt een antihypertensief effect op. Verder wordt de plasmarenine-activiteit onderdrukt. 

DMII=> orale antidiabetica of GLP1-agonist s.c. (liraglutide nu ook bij obesitas) of DPP4-remmer oraal  ; SGLT2-remmer oraal (rem heropname glucose uit urine,) 
Apothekertekst
Besluit van de projectgroep Contra-indicaties op 10-01-2011: dit is GEEN contra-indicatie.
β-blokkers kunnen een hypoglykemie maskeren, maar aangezien een hypoglykemie een gevolg is van het bloedglucoseverlagend middel, is dit geen contra-indicatie maar een interactie.

EN NU? 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Apothekertekst
De instelling kan verslechteren. Betablokkers kunnen de ernst van hypoglykemische perioden versterken en het herstel uit een hypoglykemische fase vertragen. Tijdens hypoglykemie kan kortdurend ernstige hypertensie ontstaan.
Anderzijds kan de hypoglykemische werking van sulfonylureumderivaten en van repaglinide afnemen.
SELECTIEVE BETABLOKKER
vertel de patiënt dat hypoglykemie zich waarschijnlijk vertraagd en minder duidelijk manifesteert, en niet in de vorm van tachycardie of hartkloppingen. Zweten als symptoom kan juist worden versterkt

Slide 10 - Tekstslide

Achtergrondinformatie
Mechanisme:
Tijdens hypoglykemie komt epinefrine vrij. Epinefrine stimuleert direct α-receptoren (gevolg onder andere vasoconstrictie en mobilisatie glucose uit de lever) en β-receptoren (gevolg onder andere verhoogde hartfrequentie, contractiliteit en geleiding, vasodilatatie en mobilisatie glucose uit de lever).
Door blokkering van de cardiale β1-receptoren onderdrukken betablokkers de tachycardie en hartkloppingen tijdens hypoglykemie.
Door blokkering van de β-receptoren wordt vasoconstrictie (via α-receptoren) niet langer tegengewerkt, resulterend in hypertensie.
De tremor (vooral een β2-effect) wordt met name door niet-selectieve betablokkers onderdrukt.
Betablokkers remmen de door sulfonylureumderivaten-geïnduceerde insulinesecretie uit het pancreas, met als mogelijk gevolg een verminderde hypoglykemische werking. Repaglinide heeft hetzelfde werkingsmechanisme als sulfonylureumderivaten.
Klinische gevolgen:
Symptomen van hypoglykemie zijn onder andere hartkloppingen, tachycardie, trillen, duizeligheid, wazig zien, bleekheid, hongergevoel, zweten, moeite met concentreren en wisselend humeur.
Enerzijds kunnen betablokkers de ernst van hypoglykemische perioden versterken en het herstel uit een hypoglykemische fase vertragen. Er kan kortdurend ernstige hypertensie ontstaan. De patiënt voelt een hypoglykemie minder goed aankomen doordat de waarschuwingssignalen worden gemodificeerd en voor een deel geblokkeerd. Andere waarschuwingssignalen (zoals hongergevoel, wazig zien en misselijkheid) blijven bestaan, zweten kan zelfs in versterkte mate bestaan.
Anderzijds kan de hypoglykemische werking van sulfonylureumderivaten en van repaglinide afnemen.
5. Captopril + Kinderwens
Captopril 
groep
indicatie
bijzonderheden
Kinderwens
Hoe te herkennen? 
Welke aandachtspunten 

Slide 11 - Tekstslide

Kinderwens
Aangegeven door de patient
Aanschaffen foliumzuur
recept verloskundige Wat? ferro, antagel, emesafene



Achtergrondinformatie
Hoge bloeddruk tijdens de zwangerschap
Een hoge bloeddruk tijdens de zwangerschap dient goed behandeld te worden. Het kan leiden tot ernstige complicaties, zoals vroeggeboorte en loslating van de placenta. De NVOG richtlijn ''Antihypertensiva bij hypertensieve aandoeningen'' adviseert om ACE-remmers niet te gebruiken in de hele zwangerschap en de behandeling preconceptioneel aan te passen. Nifedipine, labetalol en methyldopa hebben de voorkeur bij de behandeling van hypertensie in de zwangerschap.
Eerste trimester
Er is geen eenduidigheid over het mogelijke risico op afwijkingen bij gebruik van ACE-remmers in het eerste trimester. Gebruik daarom bij voorkeur geen ACE-remmers tijdens het eerste trimester en switch liefst al voor de zwangerschap naar een ander antihypertensivum.
\Tweede en derde trimester
ACE-remmers kunnen een nadelig effect hebben op de nierfunctie van het ongeboren en pasgeboren kind door remming van het RAAS (renine-angiotensine-aldosteronsysteem). Hierdoor ontstaat een lage bloeddruk bij het ongeboren kind en kan de nierfunctie verslechteren. Dit geldt vooral voor het tweede en derde trimester van de zwangerschap. De urineproductie is lager door de verminderde nierfunctie, waardoor de hoeveelheid vruchtwater ook kleiner zal zijn. Daardoor kunnen longhypoplasie (achterblijvende longontwikkeling), nierschade en afwijkingen aan de schedel, aangezicht en ledematen ontstaan. Ook kan groeivertraging optreden. De kans op overlijden tijdens de zwangerschap of na de geboorte is verhoogd.
Pauze
Pauze 
timer
5:00

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke soorten water ken je?

Slide 14 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke andere hulpstoffen ken je nog?

Slide 17 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke vloeibare toedienvormen ken je?

Slide 23 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is isotoon?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht

Vitamine A- drank

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1) Wat voor soort drank is dit? En wat zijn de kenmerken

Slide 30 - Open vraag

Solubilisatie→ de te verdelen moleculen vormen met een solubilisator=emulgator micellen die oplossen in de buitenfasen.
Kenmerken: helder en stabiele oplossing, omschudden is dus niet nodig. Qua deeltjesgrootte staat een solubilisatie tussen een oplossing en een emulsie in.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aqua purificata 
Acidum citricum monohydricum
anisi stellati aetheroleum
Kalii sorbas 
polysovatum 80
sirupus simplex 
Oplosmiddel 
conserveermiddel 
O/W emulgator
W/O emulgator 
smaakstof 
antioxidantia 

Slide 34 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

3a) Bereken hoeveel gram Vitaminum A syntheticum densatum oleosum 1.000.000 IE/g je dient af te wegen voor dit recept.

Slide 35 - Open vraag

De concentratie is 50.000IE/ml voor 100 ml heb je dus 5000.000IE nodig. De grondstof bevat 1000.000IE per gram. Is dus 5 gram. 
4) Hoeveel heb je van alle grondstoffen nodig voor 80 ml?

Slide 36 - Open vraag

Vitaminum A syntheticum densatum oleosum 1.000.000 IE/g 4 g (5/100x80)
Acidum citricum monohydricum 192 mg
Anisi stellati aetheroleum 176 mg
Kalii sorbas 240 mg
Polysorbatum 80 10 g
Sirupus simplex FNA 10 g
Aqua purificata 58,4 g
Totaal 83,2 g (= 80 ml)

5) Wat is de relatieve dichtheid van deze solubilisatie? Controleer je antwoord mbv de kwaliteitseisen op Kennisbank

Slide 37 - Open vraag

Je weet dat 100 ml 104 gram weegt. Dus 104/100=1,04
Informatie uit het commentaar:
Dichtheid: 1,020 - 1,060.
Uiterlijk van de oplossing: de oplossing is helder tot zwak opalescent, nagenoeg vrij van deeltjes en lichtgeel van kleur.

6) Als druppelgewicht wordt voor Anisi stellati aetheroleum gegeven 55 mg/gtt. Hoeveel druppels voeg je toe voor 100 ml en voor 80 ml?

Slide 38 - Open vraag

220 mg/55 mg = 4 druppels voor 100 ml
175 mg/55 mg = 3,2 druppels dus 3 druppels toevoegen voor 80 ml

7) Op het etiket staat vermeld: Het innemen 'op een glas water' dient om de smaak meer acceptabel te maken. Wat kun je vertellen over de smaak?

Slide 39 - Open vraag

De drank bevat Acidum citricum monohydricum, dat is zuur en zorgt ervoor dat de ph van de drank omlaag gaat, wat de houdbaarheid verhoogd. In het FNA wordt de pH gegeven→pH: 4,0 - 5,0. De drank is dus zuur.
Lesdoel 
  • Je hebt je gnmkennis aan de hand van signalen opgehaald.
  • Je weet welke hulpstoffen er in vitamine A drank zit
  • Je kan uitrekenen hoeveel je moet afwegen bij de bereiding van een andere hoeveelheid drank

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is het lesdoel gehaald?
-2100

Slide 41 - Poll

Deze slide heeft geen instructies